De eerste oorlogsdagen
Inval Duitsers Rotterdam, Bombardement op Rotterdam. Jet Krietz schrijft vanuit Rotterdam aan haar penvriendin Anna …
Beste Anna,
Je begrijpt hoe heel erg blij ik was met je brief. Ja, ik leef nog en ben tot nu toe, niet gewond. Ook mijn ouder en broertje zijn nog in orde en ook Kees is er wonderlijk goed afgekomen. Hij is heel licht gewond aan z’n hoofd. Maar het geneest prachtig volgens de berichten. Ons huis staat tot nu toe nog maar of het nog lang zal zijn? We hopen van wel maar geloven? Maar laat ik je geregeld vertellen. Het was in R’dam direct al raak. Op 10 mei ’s morgens om ½ 6 zaten de Duitsers op vliegveld Waalhaven en daar landen de troepen met motors en al die R’dam Zuid bezetten. Je moet weten R’dam heeft twee delen, R’dam en Overmaas. Daar tussen loopt de Maas met 2 grote bruggen. Eén voor het voetverkeer en een treinenbrug. Daar viel de eerste slag. Vreselijk. Maar onze mariniers hebben als leeuwen gevochten. Van de 1500 man zijn er nog 7 over. Maar het heeft niet mogen helpen. De volgende nacht kregen we een vreselijk bombardement van de Engelsen die Waalhaven bombardeerden en het zo beschadigden dat er alles kapot was. Als wraak op de mariniers hebben de Duitsers toen de kazerne en ons D.Poort station gebombardeerd. M’n vader werkte voor onze defensie en was ’s nachts niet thuis. Maar nog beseften we niet wat het was. Zo heeft het 3 dagen geduurd. Maar onze nachtrust hadden we want ’s nachts was alles kalm. We hebben bij de buren beneden geslapen. Want ons huis is 4 hoog en op de 5e etage zijn onze slaapkamers. Het is het hoogste huis uit de buurt, we keken over ½ R’dam heen. 14 mei: dat is een dag. Die vergeet ik m’n hele leven niet. ’s Morgens om ½ 6 werd er luchtalarm geblazen. We hadden en hebben trouwens nog elk voor zich een tas of koffer met een verschoning en ons geld en sieraden wat we hebben! Dat nemen we dan we op de trap en zitten daar te wachten of deze maal het noodlot ons zal treffen. M’n vader was niet thuis. Om 11 uur werd pas vrijgegeven. Toen hebben we brood gesneden. Net wilden we gaan eten toen weer de sirene kwam. We hebben met brood en al beneden in de gang gestaan. Deze keer was voor het westen het zwaarste. Toen werd de oliefabriek en de motoren van de Netam gebombardeerd. Ik wil je en kan je niet zeggen wat we meemaakten. De ruiten zijn kapot van de luchtdruk en we schommelden als in een wip heen en weer. We hebben toen afscheid genomen en ik heb gedacht: “dat je leven is kort maar mooi geweest”. Maar nee we hebben het overleefd. Maar waar zou m’n vader zijn. Voor ½ 3 kwam weer alarm. Nu voor de binnenstad. En om 4 uur kwam m’n vader thuis. Annie ik hoop nooit zoiets meer mee te maken. Ik huilde als een kind en van hem hoorden we de eerste berichten. Hij was op de Coolsingel ons centrum van de stad toen ze begonnen te bombarderen. Hij zat vlak bij het grote ziekenhuis in een poort. Om hem heen storten de huizen in en aan de stevige fundamenten van die ouwe poort dankt hij z’n leven. Er viel een voltreffer op het ziekenhuis wat direct vlam vatte. De gewonden sprongen uit de ramen en liepen over straat. Er was geen einde te zien. Hals over kop is hij tussen de bombardementen door is hij naar ons toegekomen. Doodsbang want hij zag de rook uit het Westen van de Netam. Annie ik geloof dat wij Rotterdammers die nog leven nu pas de waarde van ons leven inzien. Om 5 uur kwam een ultimatum overgeven of verder vechten. De soldaten die nog over waren hebben de wapens neergegooid en alles uitgetrokken. Om 7 uur kwam het bericht dat Rotterdam zich had overgegeven. En als je toen had gezien. Vrouwen die hun kinderen zochten, mannen die hun vrouw weer vonden. Dat was geluk maar mijn vader en ik hebben geholpen met duizenden anderen. Ik ben helpster van het Rode Kruis en met duizenden mensen kwamen we er nog tienduizend tekort. Wat een gewonden. In alle haast werden de scholen en kerken in het westen ingericht als hospitaal en wat je daar ziet. Dat is niet te beschrijven. Ik heb kinderen verbonden wier handen afgebrand waren of wier haren weggeschroeid waren. Hard moest je zijn. Keihard. Je voelde niets, je was geen mens meer. Want er moest geholpen worden. En dat is er hoor! Er werden winkels ingeslagen en de bedden en lakens er uit gehaald. Er gingen auto’s rond en ieder gaf van z’n slopen, kussens en bedden. Toen werden er vrouwen gevraagd om de bedden op te maken. En toen kwam de ellende. Tot laat in de avond zijn we bezig geweest en de volgende morgen weer opruimen. Dagen lang is er gevochten tegen dood en ellende. Maar dat leed is niet te stelpen. Alles, alles brandde. Van ons huis uit zag je een vuurhaard en zelfs in Gouda en Den Haag kon men de rode gloed zien. 2 dagen heeft het zo gebrand. Te blussen was er niet. Er werd afgebakend en in een cirkel werden alle huizen opgeblazen en deze nieuwe vijand, het vuur, tegen te gaan. Annie als je tussen de ruïnes loopt moet je huilen. Zo machteloos als je staat om iets te doen. Wij zijn de enige van de fam met m’n oma die hun huis nog hebben. M’n tantes worden natuurlijk zo goed mogelijk geholpen. Maar alles en alles is weg. Eén oom is ook verbrand. Maar met dit alles zijn we er nog gezegend afgekomen. Of we gebrek hebben? Wel gehad. Want de gas en waterleiding was gebombardeerd. En nu hebben we dit alles wel weer. Maar eerst 5 vluchtelingen en geen water om zich te wassen of te drinken en geen gas om te koken. Na drie dagen kregen we weer water. Wel moeten we het nu ook nog steeds koken maar we hebben het toch. Ook gas, wel matig, maar het gaat toch. Ik had vroeger toen we emmers water vergooiden nooit kunnen dromen dat ik nog een 2 uur voor een pan water in de rij zou staan. We hebben wel grauw brood en beperkt boter want alle voorraden in de stad zijn verbrand. En wat nog over is gaat allemaal weg. Wagens vol met levensmiddelen gaan naar Duitsland. Als je ons aan thee en koffie kan helpen dan heel erg graag. Wat dat is hier helemaal niet. We willen het erg graag betalen en hopen dat je dat krijgen kunt. Want op ’t ogenblik hebben we slecht water. Waar je ontzettend dorst van krijgt. Maar misschien is deze brief wel de laatste die ik ooit schrijf, want Rotterdam wordt elke nacht nog zwaar gebombardeerd door de Engelsen die de bruggen willen kapot maken en de olievoorraad kapot hebben geschoten. Dagen lang brandt het al en zo hard dat we de zon niet zien als de wind onze kant is. En sinds 3 dagen is speciaal het Westen het mikpunt. Want bij ons is de enige haven van R’dam die nog intact is gebleven. En daar liggen nu de Duitse boten maar je snapt in ’t donker gooien ze dikwijls mis. 2 dagen geleden is er nog geen 200 meter van ons huis een bom ingeslagen. Ik hoop dat we het overleven, dat er weer vrede komt. Ik schrijf dit nu in de heerlijkste zon die er is. Maar vannacht om 12 uur komen ze weer. En om 4 uur scheiden ze uit. We slapen overdag want je snapt dat we oververmoeid zijn. Het is wel heel erg zenuwslopend. En deze heel erg lange brief is alleen geschreven omdat ik behoefte heb eens uit te praten. M’n moeder is kapot van de zenuwen en ik houd me zo taai mogelijk. Iemand moet toch flink zijn. Heel erg gelukkig heeft m’n vader nog werk. Voor 3 weken en dan of opzeggen of weer drie weken. Hij is een uitzondering en we zijn er erg dankbaar voor. De scholen zijn zover dat er geen gewonden in liggen en dat 75% weer begonnen. Maar dat is heel raar. M’n broertje is op de H.B.S maar als er zoals de laatste nachten geen nachtrust is voor de kinderen is er geen school. Want van leren komt niets. De kinderen proberen dan overdag te slapen. Annie, ik hoop dat deze heel lange brief je niet verveeld. Ik heb werkelijk zo nu en dan behoefte eens te praten. We leven hier in een hel. Zo erg dat ik hoop dat als ik het mag beleven, dat we allen weer een poos krijgen om weer op rust te komen. Vooral m’n moeder heeft het hard nodig. Annie, ik hoop dat je het gevraagde sturen kan. Ik ken je niet en m’n ouders ook niet maar we zijn je allemaal heel dankbaar voor de aangeboden hulp. Het is geen tijd deze af te slaan. We aanvaarden ze dankbaar. Schrijf je heel erg gauw terug en als je het krijgen kan hoeveel het kost. O, ja, bij Jan is alles goed. Hij leeft nog. Er is een kogel door het dak gekomen in z’n bed. Hij lag er gelukkig niet in. Zulke dingen beleef je hier dagelijks. Je bent er al laconiek onder. Maar nu is m’n vel nog haast vol. Schrijf je heel erg gauw terug. Ik hoop dat ik het nog levend mag ontvangen. Ontvang m’n heel erg hartelijke dank voor je hulp en een stevige zoen.
Van je vriendin Jet
Inval Duitsers Rotterdam, Bombardement op Rotterdam. Jet Krietz schrijft vanuit Rotterdam aan haar penvriendin Anna Langeveen over de eerste oorlogsdagen en het zware bombardement door Duitsers en Engelsen. Ze verzocht Anna wat spullen op te sturen om de hoogste nood te kunnen opvangen.
details
- Inventarisnummer
- V55
- Eigen nummer
- 2047
- Trefwoorden
- bombardement boten duitse Duitsers Engelse fabriek inval korps Mariniers kruis militaire motoren Netam station tekst uitrusting vliegveld
- Namen
- Anna Langeveen Fam Krietz Jan Krietz Jet Krietz Kees Krietz
- Datum/periode object
- 1940.06.05
- Gebeurtenis
- 1940.05.05
- Plaatsen
- Friesland Rotterdam Rotterdam-Zuid Station Terwispel Waalhaven
- Thema's
- Bombardement Inval
- Datum of periode
- May 5, 1940 Jun 5, 1940