‘Ik heb heel veel familie verloren in de oorlog: mijn vader is op 36-jarige leeftijd gedood in Auschwitz. Ook mijn grootouders, ooms, tantes, nichtjes en neefjes hebben de concentratiekampen niet overleefd. Ik wil zoveel mogelijk weten: waar zijn ze gebleven, wat hebben ze meegemaakt? Ik heb veel boeken en zoek in archieven. Ik ben al 4 keer in Auschwitz en Sobibor geweest. Sommige mensen zeiden wel eens als ik naar Auschwitz ging: ‘ Wat zoek je daar?’ Ik zoek daar niks en weet dat ik daar niks vind. Gewoon, om te lopen waar mijn familie heeft gelopen en om te zien wat zij hebben gezien. Het is wat anders: iedereen gaat wel eens naar een begraafplaats van overleden ouders, ik dus ook, maar die van mijn vader ligt alleen iets verder weg. Het beheerst toch je leven.’
NAAM VERANDEREN
‘Ik had vroeger als kind een ontzettende hekel aan mijn naam: Mietje. Dat vond ik zoiets verschrikkelijks, maar mijn oma heette zo. Ze konden me op school goed pesten met die naam. Ik had in mijn moeders trouwboekje de ‘t’ weggekrabbeld met een scherp pennetje en er een ‘p’ van gemaakt. Daar heeft mijn moeder vaak last mee gehad, want dat is natuurlijk een officieel document, daar mag je niet in knoeien. Ik had me voorgenomen om mijn naam te laten veranderen als ik volwassen was. Dat bleek een hoop geld te kosten, en dat konden we met een gezin met vier kinderen niet missen. Ik bedacht toen dat ik het zou doen als de kinderen groot zouden zijn. Maar toen ik voor de allereerste keer Sobibor bezocht, waar mijn oma is gestorven, dacht ik: ‘Ik moet mijn naam niet veranderen’. Ter nagedachtenis aan mijn oma. Ik was op dat moment net zo oud als zij is geworden.’
Mietje Smith, vernoemd naar haar oma die omkwam in Sobibor, had een hekel aan haar voornaam en wilde haar naam van jongsaf aan veranderen. Pas op latere leeftijd na een bezoek aan Sobidor besloot ze haar naam te houden ter nagedachtenis aan haar oma.