Vanaf 1942 werden Joodse Rotterdammers opgeroepen om zich te melden bij Loods 24 op de Kop van Zuid. Vanaf die plek vertrokken de treinen naar Westerbork, in afwachting van de doorreis naar de concentratiekampen in Auschwitz en Sobibor. In Rotterdam woonden voor de oorlog ruim 10.000 joodse mensen, na de oorlog keerden slechts 1000 van hen terug.
Ik had een neef, Sander van 24 jaar, die woonde op de Middellandstraat. Sander werd opgeroepen voor Loods 24, is zich gaan melden en op transport gegaan. Niemand wist op dat moment wat hen te wachten stond, Auschwitz zei ons nog niets. Maar Sander is onderweg gevlucht, die is uit de trein uitgesprongen. Hij heeft weken gelopen en heeft zich overal verborgen gehouden. Op een dag stond hij bij ons op de stoep: hij had kapotte benen, gaten in zijn kleren en zag er verschrikkelijk uit. Ik ben toen zijn moeder gaan halen, want hij wilde dolgraag terug naar huis. Maar zijn moeder was zo overstuur, die begon te huilen en schreeuwen en wilde dat hij terugging: 'Je moet alleen maar werken, als je niet gaat, komen ze ons ook halen, dan moeten wij ook weg!' Het was zo'n toestand, iedereen huilde en was overstuur. Maar hij mocht niet mee, tante was helemaal de kluts kwijt. Sander is weggegaan en wij wisten niet waarheen.
Een paar dagen later speelde ik met vriendinnetjes op de Binnenweg. We hoorden drie Duitsers roepen 'Stehen bleiben, halt, halt' en zagen dat ze achter mijn neef Sander aanzaten. Ik heb hem zien vallen, ben naar huis gehold en heb aldoor gedacht dat hij toen is doodgeschoten. Achteraf blijkt dat hij nog leefde, opnieuw op transport is gezet, en op 21 mei 1943 in Sobibor is vermoord. Die moeder heeft nooit begrepen wat ze haar zoon aandeed. Die was zo de kluts kwijt, had zo'n angst. Ze vond echt dat hij niet had moeten vluchten. Het was zo'n afschuwelijk drama: ik heb er nog heel lang last van gehad. Ze heeft hem gewoon weggestuurd, maar toch kun je niet over haar oordelen, ze wist niet wat wij nu weten.'
De neef van de vertelster, Sander, moest zich melden bij Loods 24. Hij wist onderweg te vluchten en kwam terug naar Rotterdam. Zijn moeder veronderstelde dat hij in Duitsland moest werken en was bang dat de hele familie opgepakt zou worden. Er was toen weinig informatie over de concentratiekampen bekend. Neef Sander kwam in Sobibor om.