Duitse soldaten liften op een vat vol Trouw. 
Ergens in de eerste helft van 1944 stokte, door intensieve Duitse controle, het vervoer van Trouw tussen Den Haag en Rotterdam. Mijn taak was destijds mede op zoek te gaan naar een oplossing. Die vond ik via een stinkende vrachtauto van het destructiebedrijf Gekro in Overschie. Ook toen reed er nog zo'n auto om (in vaten) slachtafval van het abattoir in Den Haag naar het bedrijf in Overschie te brengen. Een vat werd schoongeboend en tussen de andere vaten geplaatst. In Den Haag niet met slachtafval maar met Trouw geladen. Goed gesloten en op weg naar Rotterdam. Helaas onderweg grote schrik bij de chauffeur en mij toen een Duitse patrouille ons aanhield. Gelukkig bleek dat ze alleen maar een lift wilden. Hun zitplaats vonden ze op de enige schone vat. Zij zaten dus letterlijk met hun kont op de illegaliteit. Na enige afstand gereden te hebben wilden ze toch liever van de auto af. Die stonk zo! Na hun vertrek zijn de chauffeur en ik van de zenuwen in een onbedaarlijke lach geschoten. Trouw is daarna zoals gebruikelijk, in Overschie en Schiebroek verspreid. En zonder een slecht luchtje.