Brief van Adrianus Post aan zijn vrouw en zoon Boy, verstuurd vanuit een concentratiekamp, waarschijnlijk Vught. Hij beschrijft de omstandigheden in het kamp. Niet alle brieven van zijn vrouw komen aan. Hij vraagt haar te schrijven over thuis. Koos Speksnijder heeft een dik been, en moet naar het vernieuwde ziekenhuis overgeplaatst worden. Ook noemt hij Koos Nesselaar. Een gedeelte van de brief is aan zijn zoon Boy gericht, die hij succes wenst met de examens. Post belooft hem een nieuw horloge dat hij zelf hoopt te overhandigen.