Verslag van mijn bevindingen gedurende eerste oorlogsdagen.
10 mei: Des morgens ongeveer 4 uur werd ik gewekt door het vreselijke lawaai dat veroorzaakt werd door massa’s vliegtuigen welke over mijn woning hun weg namen, westwaarts. Daar ik had waargenomen dat het vreemde, Duitsche toestellen waren verwonderde dit mij ten zeerste en heb mij dadelijk gekleed en ben de straat opgeloopen. Daar hoorde ik dat zij een inval gedaan hadden en deze hadden ingezet met een bombardement van ons vliegveld Waalhaven en dit zou alzoo brandende zijn. Ik ben toen direct doorgeloppen naar het havenkantoor het zal toen ongeveer half vier kwart voor vier zijn geweest. Aan de rivierkant gekomen zijnde bleek het mij bitter waarheid te zijn wat het publiek mij verteld had, ik zag op de rivier in de omgeving Boompjes, verschillende vliegtuigen met hakenkruizen beschilderd dalen en hier en daar hun bemanning lossen.
Intusschen had ik mij gemeld en werd mij door de Havenmeester r Mr. Kortland, bevolen de booten klaar te laten maken voor eventueele ontstane branden te blusschen. Wij moesten echter niet naders uitvaren als op bevel van hem. Inmiddels waren van af het Noordereiland de daar gelande Duitsche troepen danig aan het vuren gegaan, zelfs zoo dat wij de last kregen de booten uit de Leuvehaven naar de Willemskade te brengen, hier echter lagen wij na eenigen tijd ook in de zoogenaamde vuurlinie en moesten, wilden er geen slachtoffers vallen verder vluchten. Daar dit niet in belang van de goede orde zou zijn geweest zonder de Havenmeester te verwittigen ben ik naar het Havenkantoor geslopen en de Havenmeester den toestand medegedeeld. In verband met de bezetting van de booten werd ik door den Havenmeester gezegd dat ik naar huis kon gaan en mij eventueel ter beschikking moest houden, mij tusschen 12 en 1 uur moest laten zien en dan zou ik mijn plaats van opkomst gezegd worden, nadat ik alzoo order had gekregen, heb ik mij te half drie aan de Schiemond aan boord van de HD IV begeven. Te ongeveer kwart voor drie kwam de onderhavenmeester Duinker met de havenloodsen V. Lent en J. Schoo aan boord welke bestemd waren voor de twee opkomst zijn de Ned. Oorlogsschepen. Direct zijn wij uitgevaren, maar kwamen al spoedig tot de ontdekking dat de “V. Galen” welke een der te beloodsde schepen was in de Merwehaven in zinkende toestand was. Wij zijn toen verder naar beneden den andere tegemoet gevaren, toto ongeveer Vlaardingen zijn wij toen geweest maar zagen echter geen oorlogsschip, wel massa’s vijandelijke vliegtuigen. Op order van den heer Duinker zijn we tegen 7 uur teruggevaren zonder aan de ons opgedragen taak te hebben voldaan, naar later ons werd medegedeeld was het tweede oorlogsschip niet gekomen.
Ik ben met de HD IV weer volgens orders in de Schiemond gaan liggen, na eerst nog de havenverlichting van Waalhaven te hebben gedoofd. Op 11 mei te ongeveer vier uur kwam den heer Duinker weer aan boord met de order direct varen richting Vlaardingen, geheim order wat ons betrekkelijk welkom was, daar het den geheelen nacht van voor en achter ons kogels had geregend. Toen wij weg voeren was het op de rivier rustig , uitgenomen een incident met een afdeeling van ons eigen luchtafweer (vrijwillig) welke ons wou beletten verder stroomafwaarts te varen. Door het cordaat optreden van Mr. Duinker werd onze vaart verder niet belemmerd en konden onze reis vervolgen. Ongeveer aan het Sterrebosch gekomen zijnde zweefden alweer 4 Duitsche toestellen boven ons.
Aan Vlaardingen gekomen zagen wij nog niets van de schepen die wij hebben moesten en daar het steeds drukker werd met de vijandelijke toestellen boven ons, besloot den Heer Duinker naar Vondelingeplaat te vaaren teneinde daar te kunnen telefoneren. Daar werd ons van e kapitein van een spidoboot medegedeeld dat er dien nacht door Duitsche toestellen parachuten waren neergelaten in de rivier. Ons vermoeden was toen direct van magnetische mijnen, daar de telefoon op het havenkantoortje Pernis stuk was hebben wij langs radio de havenmeester in kennis gesteld en kregen wij de order maar doorvaren naar Maassluis, eer wij Maassluis zouden bereiken zou blijken dat ons vermoeden naakte waarheid zou zijn, nog enkele kilometers van Maassluis verwijderd zijnde voer achter ons aan (ongeveer 3 kilometer) de loodsboot welke wij op een oogenblik geheel opgetild in de lucht zagen hangen, ik heb nog dwars in de rivier gelegen om terug te gaan en te redden wat te redden zou zijn, maar toen wij dwars lagen was de boot haast onder water. Verdwenen.
Hierdoor achte Mr. Duinker het beter naar Maassluis door te stoomen en aldaar de bevoegde overheid van het ongeval in kennis te stellen en tevens onze opdracht welke door het geval dringender was geworden te kunnen uitvoeren. Ongeveer 6 uur waren wij in Maassluis en hebben daar verdere orders afgewacht, deze kregen ij 18 uur en wel direct naar Rotterdam op te stoomen en deel te nemen aan de blussing van de statendam welke in brand was geraakt. 18.30 uur zijn wij afgevaren, onze reis naar Rotterdam is vrijwel zonder incident verloopen behalve aan Lloydkade en vervolgers, hier begon men geweldig op ons te vuren, zoodat wij genoodzaakt werden de Jobshaven in te vluchten, men had ons onder de reis per radio gelast niet naar de “ Statendam” te varen maar te trachten de Parkhaven tee bereiken het was intusschen 20.30 uur geworden eer wij ons konden melden aan het bureau Rivierpolitie, mij werd opgedragen aan boord te blijven en de boot stoom klaar te houden en zoo nodig mij volgens orders te verplaatsen.
Dien nacht hebben wij dar doorgebracht en 12 mei der mogens te ongeveer 8 uur werden wij afgelost zoodat voor ons te weten de machinist A. Visser en dekknecht Rolandus een 50 emotie volle men afgesloten waren. 13 mei was ik vrij gesteld van dienst en 14 mei heb ik mij des morgens te 7 uur gemeld aan de Breitnerstraat, waar mij werd gezegd dat ik die dag niet ingedeeld was maar op de oneven dagen dienst zou doen, zoodat ik deze dag welke voor Rotterdam zoo noodlottig is geworden geen dienst gedaan heb. Wel heb ik mij ’s avonds te ongeveer 19,5 uur per telefoon gemeld en gevraagd of mijn diensten vereischt werden. Door Mr. Zuiderhout werd mij toen gezegd dat hij geen mensch noodig had en dat ik volgenden dan maar moest bellen, alzoo zijn mijn 5 oorlogsdagen verloopen.
Ik ondergetekende D. van Gilst, heb de eer U Ed. Gestrenge het volgden mede te deelen .
Op 12 maart l.l. heb ik te ongeveer 9.20 uur de controle dienst te Vlaardingen op de HD VI overgenomen van de havenbediende J. Kooiman welke mij overgaf dat ik nog op een volgende trein welke een uur later zou komen moest wachten want daar kwam de Duitsche politiebeambte mee die als gewoon bij ons aan boord was. Ik ben dus aan het Vlaardingsche hoofd blijven liggen en wel tot ongeveer 10.45 uur alhoewel de trein uit Rotterdam waarmee de Duitsche ambtenaar moest komen even over tienen te Vlaardingen zou arriveeren, er is echter niemand van de Duitsche politie zich bij ons wezen vervoegen.
Dus denkende dat er niemand komen zou en mede ook dat , terwijl ik aan het Vlaardingsche hoofd had gewacht ik driemaal af had moeten varen voor aanleggende booten en dit groote risico voor mij meebracht dat ik een draad van een inde mond van de Vlaardingsche oude werkende baggermolen deze draad stond dwars in de rivier in schroef of roer zou krijgen, besloot ik op de gebruikelijke wachtplaats, het steiger van de sunlight fabriek te gaan liggen. Daar het gebruikelijk is bij de Duitsche politie te ongeveer 13 uur af te lossen werd door Admiraal en een bij mij aan boord als dekknecht dienst doende brugwachter de meening geopperd dat te maar dacht dat misschien deze dienst wel opgegeven kon zijn en dacht tevens als er iemand komt zal deze wel laten waarschuwen. Ik ben dus niet naar et Vlaardingsche hoofd gegaan. Te ongeveer 13.15 uur ben ik echter wel op de rivier geweest om twee scheepjes te controleren, ik heb toen nog gekeken op het hoofd maar zag geen militair echter was ik een paar honderd meters uit het hoofd ,ik ben weer naar het steiger van de Sunlight gevaren en daar werd mij door een employe van de fabriek gezegd dat ik onverwijld naar Vlaardingen mest komen want de Duitsche politie stond op mij te wachten.
Ik ben direct naar Vlaardingen gevaren waar ik ongeveer 13.35 uur arriveerde en heb de beambte aan boord genomen deze was echter zeer kwaad en mede dat brugwachter Admiraal hem bij het aan boord komen had gezegd dat hij mij de schipper had gewaarschuwd te 13 uur aan het Vlaardingsche hoofd te moeten zijn stelde hij mij schuldig aan het ‘s morgens voor gevallende want volgens hem was er ‘smorgens ook iemand geweest en wij waren er niet geweest. Van het een en ander zou hij rapport op maken en moest ik mij maar verantwoorden bij Havencommandant of Havenmeester.