Rotterdam 5 Dec. ‘39
Mijn lieve jongen,
Je brief ontvangen vanmorgen. Je was blijkbaar ver weg Aai, er stond 4 Nov. Boven. Het pakje is gisteravond gearriveerd. Dat dikbuikige kereltje met strikje om zijn hals was gebroken de anderen waren gaaf. Hartelijk dank. Het was in Rotterdam afgestempeld, heeft zeker één of anderen verlofganger ter post bezorgd of niet? Dat zandzakje bewijst goede diensten wat e in zat ik hoop naar genoegen. De postzegels in de hartigheid was van jouw Moeder. De rest van mijn Moeder en mij. Ik ben heel in Rotterdam aangekomen en droog. Toen ik om kwart voor elf goed en wel thuis is het gaan gieten. Ik ben blij dat je zonder bekeuring of lekke band in Hellevoet ben gekomen.
Gistermorgen hier hagel, sneeuw en regen en voortdurend buiig. Ben gisteravond op den M.’dijk geweest de groeten gedaan en krijg je weer terug, alles wel. Niets bijzonders te melden. Heb je je verlof niet geruild? Over dat andere wat je schrijft, zal ik nog wel een nachtje slapen en ik ben zoet hoor. Zat eten zal ik niet doen, daar heb je maar last van evengoed als van zat drinken, snap je Aai. Jij zegt die poppetjes weggeven, geen haar op mijn hoofd denkt er aan, we vinden ze veel te lollig.
Die Boldoot is zeker wel naar genoegen. Als van Kr. maar geen jaloersche echtgenoot is anders geef je dien maar een doosje rookerij voor de goede verstandhouding snap je lieverd. Er zijn zulke rare mannen in de wereld. Ik ga eindigen de groeten van allemaal. Kees loopt te ijsberen die moet hem posten. Nu jongen de groeten en
veel liefs van jouw wijffie.
Maf ze lieverd! Tot kijk
Briefwisseling tussen Greetje en Arie, haar vriend, gedateerd December 1939, dus net voor de oorlog. Hij is in Hellevoetsluis, maar waarom is niet duidelijk.
Klik op de knop transcriptie om deze brief te lezen.