Propeller Focke Wulf, van een neergestort vliegtuig meegenomen.

Het was op een dag in de winter van 1944/45. Harry van de Velde was twee jaar, toen boven de familieboerderij in Berkel Rodenrijs een luchtgevecht ontbrandde tussen een Duitse en een Engelse jager. De Duitse Focke Wulf 190 kreeg een voltreffer, vloog in brand en stortte ten noorden van de boerderij neer in een weiland. Hoewel de familie dacht dat de piloot was omgekomen, bleek hij naderhand de crash toch overleefd te hebben.

Harry zelf kan zich de gebeurtenissen niet herinneren, maar hij kent wel de verhalen van zijn broer, zijn ouders, grootouders en ooms die er bij betrokken waren. Zijn vader en drie broers van zijn moeder trokken er namelijk ’s nachts op uit om één van de propellerbladen uit de draaikop los te krijgen. Met het ontoereikend gereedschap wat ze hadden, was dat een heidens karwei. En gevaarlijk ook, wanneer ze door de Duitsers gesnapt zouden worden.

In een gegeven nacht werd Harry’s broer van 6 wakker, doordat hij stemmen hoorde. Hij ging naar beneden en trof de hele familie triomfantelijk bij de keukentafel aan, rond het propellerblad van het Duitse gevechtsvliegtuig. De propeller werd in een loods begraven en tot na de oorlog verborgen gehouden. Daarna kreeg hij als trofee een opvallende plek in de gang.