Rotterdam 8/4-1940
Beste Arie,
Een paar dagen geleden ontvingen we een kaart van jou uit de Harskamp. Al eerder was ik van plan je een kaartje terug te schrijven, maar telkens werd het weer uitgesteld. Nu zit ik hier op school en terwijl de jongens ijverig sommen zitten te maken neem ik de gelegenheid even weer je een brief te schrijven. De jongens zorgen wel voor velletjes papier (want verscheidene hebben een “blok-note”) Je moet maar niet naar het schrijven kijken, want dit gaat in haast hoor. ’t Voornaamste is dat je het lezen kan en voor de rest waffel ik maar gauw een paar kladjes vol. Zo nu en dan moet ik even ophouden, want dan steekt er 1 zijn vinger omhoog en heeft wat (onbenulligs) te vragen.
Een andere keer moet ik er een een reprimande geven en dat is ook niet bevorderlijk voor het schrijven van een brief. Dan hoor ik hier weer gemompel, dan kijkt er daar weer één af en dan is allemaal erg hinderlijk als je een brief te schrijven hebt; je raakt daardoor de draad van je verhaal kwijt zie je.
En heb je het nogal naar je zin, Arie, in de Harskamp? Och het is weer eens wat anders hè. En vooral als het zulk mooi weer is. Jongen, het lijkt wel of het zomer, waar!, zulke mooi weer hier.
En dan die soldaten maar schieten, van die grote flodder------ over de hei. Commando “liggen”- rust en ’s avonds in de cantine “lekker zuipe” oehoe!!~
In de Sigarenzaak staat de thermometer niet zo gunstig, neen, die staat wat te hoog bij Stientje, zoiets van 38,6 in het “holletje” van Stientje. Het kind heeft wat koorts. ’t Was nogal erg, vond Gerrit en “Mac” zei, toen ze opbelde, dat de dokter er maar bijgehaald moest worden. Dat beurde, en de dokter kwam, keek, onderzocht, luisterde, kneep----en schreef een receptje. ’t Was bronchitus en een begin van longontsteking, nogal ernstig dus. Naar bed en in bed blijven, minstens een week. Dat is lastig met een “zakie” wat jij! Gerrit bellen “niet naar kantoor”. Vrijdag niet en Zaterdag niet. Makkelijk als je een telefoon thuis hebt!
Gerrit thuis: vaten wassen, stofzuigen, sigaartjes tellen, in zakje stoppen, centjes tellen.
Guldens opstrijken, naar vrouwtje kijken. Radio spelen, vrouwtje strelen.
Zo ging de Vrijdag om, zonder warm eten voor Gerrit.
Zaterdag zou Maartje eten koken, woont lekker dicht bij, dus….toe maar hoor!
Zondag kwamen Vader en Moeder de hele dag bij Gerrit en Stientje, bleven eten na het eerst zelf gekookt te hebben. Dat rolde dus ook wel. En Maandag zou Oom en Tante in huis komen om te helpen. Oom weet de weg in het zaakje, heeft meer geholpen, stempelt even en komt weer sigaretjes verkopen, sigaartjes roken. Tante Cor kookt het eten. Zo moet er dan maar een paar weken “gescharreld” worden tot de bronchi van Stientje weer normaal funtionneren en de longen geen afwijkingen vertonen.
Verschenen Zondag zouden wij ook naar Gerrit en Stien gaan (We waren er Zaterdag al geweest, maar Zondag kwamen Vader en Moeder en dan zouden nwe gaan kaarten).
De zieke zag er gezond uit, verveelde zich erg in bed, maar moest er toch in blijven. Gerrit keek lang niet vrolijk, had oorpijn en dat doet zo verrot zeer jô, Hij had zeker kou gevat, want heel zijn kop was niet in orde. Het wordt steeds erger, die oorpijn. Ook de koppijn neemt toe. Een “poeder” en naar bed. Juist was Stientje “verplaatst” van het opklapbed naar de bank in het tussenkamertje”, vanwege de gezelligheid, als wij in de huiskamer gingen kaarten.
In het volgende tafereel zien we dan Gerrit op de plaats van Stientje, lekker onder de wol, kermend van de pijn, want zo erg heeft hij het nog niet gehad en Stientje lekker op de bank met een deken toegedekt kijkend naar de 4 kaarters. Gerrit slaapt….een poosje en jankt weer van de pijn.” Morgen zal het wel weer over zijn”, een zalige troost op zo’n moment. Maar ja, langer thuisblijven van kantoor gaat ook moeilijk, vooral nu hij beloofd had Maandag weer te komen.
We zijn maar bijtijds naar huis gegaan, dan konden de zieken lekker slapen en elkaar troosten. Of Gerrit nu vanmorgen naar kantoor gegaan is?? ’t Zal wel.
Ontvang de hartel. Gr. En “hou jij je maar taai hoor, Aai”
Maartje en Leo
Brief van Maartje en Leo aan Arie, een gemobiliseerde soldaat, gelegerd in de Harskamp. Zij schrijven over van alles en nog wat maar hoofdzakelijk over het ziek zijn van Stientje en daarna Gerrit. Stientje heeft een sigarenwinkel en Gerrit werkt op kantoor.
Klik op de knop transcriptie om deze brief te lezen.