Bevrijd van de trap
Schrijfster schuilde tijdens de vele luchtalarmen onder de trap. Op 29 april 1945 hoefde zij niet onder de trap te …
Bevrijd van de trap
De grote bevrijding, dat was voor mij: Rotterdam in een uitzinnige feestroes, de indrukwekkende parade van geallieerde voertuigen op de Coolsingel, tanks, jeeps, vrachtwagens met rare platte neuzen. Dat waren de buurtfeesten met inderhaast versierde gevels in de lange grauwe straten met een podium en daarop een stel muzikanten. Dat waren optochten en verkleedpartijen van blije mensen die wisten “Het is voorbij”. Maar ook de vuilniswagens die langs de huizen kwamen, vol met hoge vierkante “kaakkiesblikken”, waaruit mannen van de gemeente biscuits brachten bij een hongerende bevolking. Dat was rondhangen bij het Canadezenkamp, geïnstalleerd in de deftige huizen op de Heemraadsingel en in het tentenkamp op de brede gazons, bietsen om kauwgom voor onszelf en een piraatje voor pappa. Grote bevrijding, puur feest, alle ellende vergeten. Mijn eigen kleine bevrijding had ik al eerder beleefd, op zondag 29 april 1945 om precies te zijn. Maar wat was daar veel aan vooraf gegaan. We wisten in Rotterdam al heel gauw wat oorlog betekende. Ik was net zes jaar geworden toen het bombardement op 14 Mei een deel van ons leven werd. Veel doden en het hele centrum van de stad verbrandde tot een rokende puinhoop. Wij hadden mazzel. Doordat wij wat verder van het centrum af woonden, waren bij ons alleen maar de ruiten gesneuveld. Dat kwam van de luchtdruk, zei mijn moeder laconiek. Ja, leg dat maar eens uit aan kinderen van zes en drie jaar, wat oorlog betekent. Wij hebben toen in ieder geval een heilig respect voor bommenwerpers gekregen. Mijn ouders namen maatregelen. Er werden twee vluchtkoffertjes gemaakt. Het gele rieten mandkoffertje werd gevuld met wat huishoudlinnen en voor elk van ons vieren een “verschoning”. Het bruine koffertje kwam vol met de papieren en wat levensmiddelen: meel, havermout, suiker en….roggebrood in blik. Die blikjes waren zo groot als een blikje kattenvoer nu en ik had ze nog nooit eerder gezien. Als er dan luchtalarm kwam, werden de koffers bovenaan de trap gezet — wij woonden op de eerste etage — en wij moesten op de trap gaan zitten. “Jij moet pappa goed vasthouden en altijd bij hem blijven”. Dat was mijn consigne en mijn zusje moest zich aan mamma vastklampen. Oh, oh, die trap. Wat had ik daar een hekel aan. Telkens weer als dat angstaanjagende luchtalarm ging moesten wij er heen, want dat was de veiligste plek, zei mamma altijd, omdat we daar onder de trap zaten die weer naar de volgende etage draaide. Ze had het ons zelf laten zien. Toen er bij ons in de buurt een keer bommen waren gevallen, lag alles in puin, maar de traptreden zag je nog aan de buitenmuur hangen. Het leek mij nu niet direct een leuk plekje. Wel zag ik dat de ijzeren trapleuning nog stevig aan de muur vastzat. Daar zou ik me voortaan maar goed aan vasthouden, nam ik me voor. Nog meer had ik bedacht. Als ik alleen in de gang was, oefende ik in het van - de - trap - springen en …ik had mijn kleine koffertje ook gepakt. Met de nieuwe pop Liesje, op mijn laatste verjaardag gekregen, met mijn psalmboekje, omdat je ook op de vlucht geestelijke zaken niet mocht vergeten en met ons boxje, omdat ik een fototoestel toentertijd het toppunt van luxe vond, dat het waard was om uit de puinhopen gered te worden.
Het ergste was het luchtalarm overdag. Dan was pappa naar zijn werk en de bovenbuurman ook. De buurvrouw kwam dan bij ons op de trap en nam mij onder haar hoede. Deze mensen waren bij het grote bombardement van mei 1940 alles kwijtgeraakt en woonde nu op de etage boven ons. Bang dat die vrouw was. Als we de projectielen over hoorden gieren, gierde zij net zo hard mee, van angst. Dan trok ze mijn hoofd tegen haar maïsgele truitje en dat rook naar zweet. Met mijn neus in haar boezem werd ik er haast misselijk van, elke keer weer. Mamma was veel laconieker, cynisch bijna, “Ga maar vast op de trap zitten”, zei ze dan, ik maak eerst de vaat even klaar, dan is het tenminste netjes als er een bom op valt.” Ze deed dat, denk ik nu nog wel eens, om de buurvrouw te kalmeren. Ik was altijd dolblij als het sein “veilig” weer ging en ik weer in de straat mocht gaan spelen. Zo is ons gezin zonder kleerscheuren de oorlog doorgescharreld, eenvoudig, bang soms, zonder heldendaden, proberend te overleven.
Voedseldroppings
Aan alles kon je merken dat het einde van de oorlog in zicht was. We hadden al gesmuld van het heerlijke Zweedse wittebrood met echte margarine. De stad gonsde van de geruchten over naderende bevrijders, maar waar of niet waar, de bezetters regeerde nog met ijzeren hand en patrouilleerde nog volop door de straten, dus iedereen hield zich rustig en bleef wijselijk binnen.
Totdat daar plotseling op die zondag de 29ste april het gerucht de ronde deed: Ze komen, de Tommies, en ze zullen voedsel droppen boven onze stad. Het was een vreemde enerverende toestand. Vijf jaren waren we als de dood geweest voor vliegtuigen en nu zouden ze ons dan plotseling het heil komen brengen?
Dat was voor mij nauwelijks te geloven. En toen kwamen ze echt, we hoorde het aanzwellend gedreun van de zware motoren. Mamma en mijn zusje bleven beneden en probeerden op de warande een glimp van de vliegtuigen op te vangen, maar mijn vader stoof de trappen op naar de zolder en ik, in mijn oorlogsreflex — altijd bij pappa blijven — er achteraan. Haastig klom hij via het zijraam naar buiten en ik volgde weer. Nu stonden we samen in de dakgoot. We hoorden de vliegtuigen niet alleen, we zagen ze nu ook. Tot mijn verbazing begon mijn vader weer te klimmen. Via een zinken pijpje, ik zie nog voor me hoe de rand onder de druk van zijn versleten schoenen verboog en omkrulde, stapte pappa op het dak van de kajuit en ik volgde hem blindelings, maar begrijpen deed ik het niet. Mijn rustige, flegmatieke vader, die een regenpijpje half in elkaar trapte om, ja waarom, om een meter dichter bij de vliegtuigen te zijn. Ik zag ook op de ander daken mensen en als de machines over ze heen vlogen op weg naar de afwerpplaats, zwaaiden de mensen en juichten. Pappa en ik niet. Toen ik stil naar hem keek zag ik tranen onder mijn vaders bril vandaan komen. Met mijn hand in de zijne volgden samen met onze ogen de laatste vliegtuigen. Mijn vader liet zich weer in de dakgoot zakken en tilde mij van de kajuit af.
We gingen naar beneden. Mamma had intussen een potje surrogaatthee van een tabletje gezet. Toen gebeurde er iets wat ik mijn leven lang niet meer zal vergeten. Pappa pakte de bruine vluchtkoffer. De meeste levensmiddelen die er in gezeten hadden waren in de loop van de laatste winter gebruikt. Alleen de twee blikjes roggebrood zaten er nog in. Daar mochten we nooit of te nimmer aankomen. Dat was ons allerlaatste appeltje voor de dorst. Nu pakte pappa één van de blikjes en draaide het met een blikopener aan beide kanten open. Toen gaf hij het aan mamma. Ze duwde de bodem op en daar kwam het rolletje roggebrood een stukje naar buiten. Op de broodplank sneed ze er vier plakjes af, smeerde er een likje bietenstroop op en gaf ons elk een plakje op een schoteltje. Plotseling drong de betekenis van dit gebaar tot mij door: pappa en mamma geloofden vast en zeker dat we het ergste gehad hadden. Ik besefte, dit was niet zo maar eten. Dit was een ritueel, een avondmaal een sacrament, een pascha. Toen, op dat moment, heb ik mijn eigen kleine bevrijding ervaren en terwijl ik mijn tanden voorzichtig, devoot bijna, in het flinterdunne plakje roggebrood zette, wist ik het onfeilbaar zeker, dat de wereld van nu af aan anders, beter, mooier zou worden….
Gré Tuinman - Schuring
Hieronder een soortgelijk verhaal van de zelfde schrijfster uit dezelfde periode:
“Lekkere vullingen”
Bericht over het gebruik van tulpenbollen van de Huishoudelijk Voorlichting. Tulpenbollen zijn als voedsel te gebruiken vanwege het hoge zetmeel gehalte. Ze hebben een bijsmaak, maar die vermindert als de kiem en de spruit er uit gehaald worden. Met water, gesnipperde ui, geraspte bollen en een smaakje kan men er soep van koken. Commentaar van Rotterdammers die het probeerden: “Niet te vreten.”
Suikerbieten werden klaargemaakt als koolraap: In reepjes snijden en gaar koken. Mijn vader raspte de bieten op een zeepschaaf. De zoete stroop kookte hij er uit, dat was broodbeleg, van de vezels maakte hij met wat havermout en/of meel een deeg. Daarvan bakte hij drie - in — de — pan. De smaak: voornamelijk wee.
Mijn moeder maakte weleens een “hartig” smeersel. Van taptemelk, wat zout en een bindmiddel fabriekte ze een soort pasta. Daar doorheen roerde ze komijntjes. Trots zeiden we dan: smeerkaas met komijn. Soms kwam pappa met een zakje tarwekorrels thuis. Die pofte hij dan heel in de koekenpan, met een beetje zout: lekkere en voedzame knabbel. Mijn meester op school was ook al broodmager. Een enkele keer vouwde ik van papier een bootje, deed er een handje tarwekorrels in en — ik zat op de voorste bank — zette dat op meesters tafel als hij niet keek. Heel discreet, in de gezagsverhouding van toen. Dan ging de meester even op de gang het schuitje leegeten, zette het weer op mijn bank en knikte mij vriendelijk en dankbaar toe. IJs was niet meer te koop, maar sommige ijssalons maakten slagcrème van water en taptemelkpoeder. Je kreeg dan in een papiertje een wolk van schuim. Wel vlug opeten, want er bleef alleen een wittig plasje over als je te zuinig deed. Dit was dus echt lekker: Op 7 mei werd ik 11 jaar. Pappa zorgde voor het verjaardag’s cadeau van mijn leven: een reep echte Engelse chocolade. Voorwaarde was wel: delen met je zusje. Vurrukkulluk!! Jammer nou toch dat die Engelsen niet wisten, dat je chocolade niet met een T maar met een D moest schrijven. Tomme Dommies, hoor.
Gré Tuinman — Schuring
Schrijfster schuilde tijdens de vele luchtalarmen onder de trap. Op 29 april 1945 hoefde zij niet onder de trap te gaan zitten. Met haar vader klom zij op het dak om de Manna uit de lucht te verwelkomen. Ten teken dat de oorlog over was, werd het laatste noodrantsoen roggebrood opgegeten.
details
- Inventarisnummer
- V64
- Trefwoorden
- Canadezenkamp EHBO hongerwinter luchtbescherming medische slaappil slapen tekst uitrusting verdoven verpakken vliegtuigen voedseldropping
- Namen
- fam. Tuinman Gre Tuinman
- Datum/periode object
- 2010.12.30
- Gebeurtenis
- 29 April 1945
- Plaatsen
- Coolsingel Heemraadssingel Rotterdam
- Thema's
- Hongerwinter
- Datum of periode
- Apr 29, 1945 Apr 29, 1945