Op een Woensdagmiddag, [dan hadden we altijd vrij van school] hadden Annie en ik gezeurd om naar het Essenburglandje te mogen spelen. Waarom dat zo geliefd was weet ik niet meer, een opgespoten landje met rommel, waar je van alles kon uitspoken. Goed, maar om half vier daar weg, dan konden we makkelijk om 4 uur thuis zijn. Oversteken netjes bij de vluchtheuvels [veel verkeer was er niet, maar je moest toch goed uitkijken, want het was een drukke straat met een tram] en, werd er altijd bijgezegd: niet met vreemde mensen meegaan.! Toen wij iemand de tijd vroegen, [mobieltjes kenden we nog helemaal niet] was het natuurlijk al kwart voor vier, dus hollen, als we te laat thuis kwamen zwaaide er wat. Plots luchtalarm, we moesten ergens naar binnen. Maar in die straat daar [de Heemraadssingel] een deftige buurt met allemaal grote herenhuizen, waren zo’n beetje alle huizen door de Duitsers gevorderd. Ik ga niet bij die rotduitsers naar binnen, zei Annie, maar of ze wilde of niet, die soldaten trokken ons naar binnen en het waren helemaal geen rotduitsers. We kregen snoep en lekkere limonade en ze troostten ons toen er dichtbij bommen vielen. Toen het sein —veilig- kwam mochten we gaan. Er bleek een bom gevallen op die oversteekplaats en in de Messertstraat. Bij ons om de hoek. Er was een grote krater, daar waar wij over hadden moeten steken. Aan het eind van de straat kwamen we onze moeder tegen. Helemaal overstuur want als wij netjes op tijd naar huis waren gegaan, had ik nu hier niet meer gezeten. Thuis lagen alle ramen er uit, deuren uit de sponningen, dingen op de grond en wat al niet meer. Een bende. Opruimen was een heel werk en we moesten natuurlijk ook in de Messchertstraat kijken naar die huizen. Daar zag je dat inderdaad de trappen deels waren blijven hangen. Een puinzooi. Of er doden bij zijn gevallen weet ik niet meer. Het waren precies 2 huizen weg met een grote krater. Die huizen zijn later weer precies eender er tussen gebouwd. Als je nu gaat kijken [ik ben er een paar jaar terug nog geweest] zie je er niets meer van.. Alleen als je goed kijkt zie je iets, in de hele straat zit er boven de ramen een soort versiering van om de andere steen een witte steen, bij die 2 nieuwe huizen is men dat vergeten en je moet het weten dat er daar 2 nieuwe huizen staan, ook de kleur is in de loop der jaren bijgetrokken. Na een poosje kwam er een auto bij ons. De directeur van pa zijn werk. Pa werkte op een beschuitfabriek ‘de Stereo’ in de Gouvernestraat en daar ging het praatje dat onze hele straat, de G.J.Mulderstraat, in puin lag. ‘DE BAAS’ had beloofd te gaan kijken en nam ons toen mee naar de zaak. Dat was de enige keer dat ik mijn vader heb zien huilen. Ook dat zie ik nog voor me, pa in zijn witte bakkerspak toen hij daar op ons afkwam. Ook daar werden we weer verwend.. Waar ik me later wel eens over verwonderd heb, is, dat wij later weer thuis gebracht zijn, maar dat mijn vader gewoon weer door ging werken, terwijl we thuis zo’n bende hadden. Het werk moet doorgaan. Thuis tochtte het natuurlijk flink, een jaar of 2 had ik geen last van asthma gehad. Door de tocht en ook waarschijnlijk van de spanning kreeg ik toen weer een aanval en heb daar tot ongeveer 40 jaar last van gehad.