Mijn heer Jansse,
Ik was Maandag middag in de zaak hoek Hilledijk. Tot mijn groote ergernis stond daar de kleinste van die winkel dames met een Duitsche soldaat alle mogelijke kiekjes te bekijken en dat vond de sjefin goed, dat het nogal druk was op dat oogenblik stonden de klanten te wachten,. Mijnheer als u niet anders kan krijgen dan die vuille soldaate meiden daar ben ik vies van wand zij zitten met die zelfde vieze handen waar zij die footos mee vast heb gehad en misschien gaf zij die vieze soldaat nog een hand ook, en daar zit zij weer mee aan brood eet smakelijk; ze stond met een vuurrood hooft met die soldaat te praten ze was schijnbaar nogal op hol gebracht door die Duitsche vent.
Gedicht op de toillet
Ons land is als dit kabinet Eerst was het vrij, nu is ’t bezet “t is hier als in de Nederlanden Geen winst, doch vele offeranden Ook hier wacht men in stille wijding Op het moment van de bevrijding Alles hier en in ons land Komt onder zware druk tot stand Doch onder “t zuchten dat wij horen Wordt een schone hoop geboren Tenslotte geldt voor allebei Heel spoedig zijn wij weder vrij Hoe opgelucht zal elk zich voelen Als hij het vuiltje weg ziet spoelen (1940-45, hing op ’t toilet)