Donderdag, 18 Sept. 1941
Lieve Ouders, Zusters en Broers,
Met deze bericht ik u allen, dat dit mijn laatste brief is, die ik U schrijven kan. Het gratieverzoek is geweigerd en morgenochtend wordt het vonnis voltrokken. Moeder geef de jongens ook wat van mijn spullen als aandenken. Hoe U het met de groentezaak doet, moet U zelf maar uitzoeken. Ik zit hier in een cel mijn afscheidsbrief te schrijven. Ik heb nog een dominee bij mij gehad en wij hebben samen nog eens gebeden. Moeder, ik weet dat het voor U niet mee zal vallen, voor allemaal niet. Maar voor U het ergste..........houd u maar goed .... Want eenmaal zien wij elkaar weer. Ik .... niet allemaal te schrijven, ik heb Marinus ook niet meer goedendag kunnen zeggen, dat had ik zo graag gedaan, maar het ging niet. Groet alle mensen nog één keer van mij. Nu voor het laatst wil ik jullie allen groeten en heel de familie, Vader en Moeder, Truus en Juul, Leen en Annie, Wout en Co, Janus, Marie, Jaantje, Nellie en Koosje. Verder wens ik jullie allemaal het beste toe,
allen gegroet van uw liefhebbende Zoon en Broeder A. van Steensel.
Als U Marinus nog bezoekt, of als hij weer uit gevangenschap thuiskomt, doe hem dan in het bijzonder de groeten. Al mijn spullen zijn op het Haagseveer en zij zullen wel onder Marinus zijn toezicht zijn, tot het wordt opgehaald. Als u deze brief ontvangt, zal ik er wel niet meer zijn, maar ik waarschuw u allemaal, bid voor mij en doe geen rare dingen, dan zal alles terecht komen en ik hoop dat jullie allemaal veel en veel gelukkiger zullen zijn, dan ik ben geweest, want die korte tijd die ik heb geleefd, zo heb ik toch veel narigheid gehad, eerst een been verloren dat ik aan het randje van het graf heb gelegen en moest nu altijd voort huppelen op een kunstbeen, dus ik bid nog voor jullie allemaal dat je gaaf en vierkant mag blijven en gelukkig ......Maar doe mij een plezier en vergeet mij.... Dat is mijn enigste wens. Vader en Moeder, denk ook om de anderen van uw kinderen, denk niet alleen aan mij. Moeder, die foto die in de keuken hangt, daar ik nog soldaat ben, zou ik graag willen, dat als U en Vader er niet meer zijn, aan Jaantje kwam en de konijnen, een voor Jaan, de grootste en de anderen voor Nel en Koos elk één. Zorg goed voor mijn hond.
Allen de hartelijke groeten van Arie van Steensel. Daaag.
Arie Steensel, van beroep groentehandelaar, diende in het Nederlandse leger tijdens de Duitse inval in mei 1940. Bij gevechten in de polder Wieldrecht raakte hij gewond, hij verloor een been. Tijdens de bezetting, een jaar later, werd hij gearresteerd wegens het verlenen van hulp aan Engelse piloten. Hiervoor is hij op 19 september 1941 gefusilleerd. In het bijgaande document leest u er meer over en wordt zijn naam ook genoemd.
Naarmate de luchtoorlog in hevigheid toenam werden er meer vliegtuigbemanningen neergeschoten, zodat er voor pilotenhelpers veel werk aan de winkel was. De straffen voor die hulpverlening werden strenger. Voor hulp aan de bemanning van een neergeschoten vliegtuig werden in 1941 B.A. Barendrecht, J. de Heus, P.W. Pruythof, A. van Steensel en A. van der Stel ter dood veroordeeld en gefusilleerd. Op 17 december 1941 werden voor pilotenhulp H. van der Leek, D. Brouwer, J. Agterkamp en B. Besselink gefusilleerd. Voor pilotenhulp straften de Duitse militaire rechtbanken hard en snel.