Zingen deden we heel veel. Onze eigen radio hadden we ingeleverd. Dat moest indertijd, veel mensen hadden dat niet gedaan en konden dan stiekum naar de veboden engelse zenders luisteren of naar radio Oranje met berichten over het verzet en hoe de oorlog verliep. Op radio Oranje waren ook berichten over droppings e.d.. Maar wij hadden netjes onze radio ingeleverd en hadden toen radiodistributie. Het nieuws daarop was natuurlijk gecontroleerd door de Duitsers en de muziek was altijd best aardig maar Duits georiënteerd. Thuis leerden we dus alle Hollandse versjes. Wat hebben wij veel gezongen! Bij de afwas, zondagmorgen, Pa aardappelen schillend in de fauteuil, wij met de stofzuiger en stoffen [want er kon altijd visite komen en dan moest het netjes zijn], Ma in de keuken, haar zondagse eten voorbereidend [Hoe kreeg ze dat toch altijd voor elkaar op 2 pitjes en een petroleumstel?]. De liedjes zoals ‘Waar de blanke top der duinen, schittert in de zonnegloed, Ferme jongens, stoere knapen, foei hoe suffig staat gij daar en Hollands vlag, jij bent mijn glorie, Hollands vlag, jij bent mijn trots.. en nog veel veel meer. Veel ken ik er nog. Die liedjes, echt patriottistisch, mochten we niet te hard zingen, andere wel. Het Wilhelmus heb ik toen ook geleerd, maar dat moesten we altijd heel zacht zingen, want hoewel we iedereen in de buurt wel kende, moest je toch altijd voorzichtig zijn. Inderdaad ook ik vind nu eigenlijk ons volkslied een lied van niks, jullie mogen van mij een ander zoeken, maar doe dat dan na mijn dood.
De eerste zondag na de bevrijding ging ik met tante Hennie naar de Prinsekerk. We moesten in de rij staan..ja, toen gingen er nog veel mensen naar de kerk. Het was een zonnige dag. Echt mei, blauwe luchten met van die vliegende wolken. De kerk was dus vol. Ik weet nog, dat veel mensen er haveloos, armoedig en mager uitzagen. De dominee hield natuurlijk een preek over de bevrijding en van alles over de oorlog enzo. Aan het eind van de dienst vroeg hij ons op te staan, de grote deuren open te doen en het Wilhelmus te zingen. Dat vergeet ik ook nooit meer. Dat Wilhelmus schalde over die singel hoewel er velen waren die niet meer konden zingen van emotie. Nu nog als ik het Wilhelmus hoor, al is het maar bij voetballen of zo iets, dan krijg ik kippenvel op mijn armen. Idioot natuurlijk, maar na zo’n winter! En dan hadden wij het naar verhouding nog niet eens zo slecht gehad, maar het had echt niet lang meer mogen duren.
Aan het eind van de oorlog hadden we voedseldroppings. Vliegtuigen met eten van het Rode Kruis gooiden voedsel uit boven bezet gebied .De mensen op straat, op daken stonden te zwaaien, wij stonden ook op dak. Raar, je zag vliegtuigen en je hoefde op zich nu niet bang te zijn voor bombardementen.. We kregen bijv. van die grote zeekaken, maar door de ondervoeding was je gebit slecht en deed je tandvlees zeer. Je begrijpt dat die verdeling ook niet erg eerlijk ging. Net als tijdens de oorlog, dat het eten uit de gaarkeuken ook zo slecht was wat deels ook kwam omdat degenen die er voor moesten zorgen, vaak eerst aan zich zelf dachten. In een oorlog komt altijd zowel het goede als het slechte in een mens boven. Sommigen doen alles voor anderen. Velen zorgen vooral voor zichzelf, maar ook dat mogen wij niet veroordelen. Ik kan mij wel indenken dat ieder voor zijn eigen kinderen bijv. het eerst zorgt. Ik weet nog goed dat onze eerste nieuwe jurken van vlaggenstof gemaakt waren, donkerblauwe hadden wij. Ja, er werd vlaggenstof gestuurd uit Amerika. Goed bedoeld, maar daar zaten we natuurlijk niet op te wachten. Kleren moesten we hebben. Mama had een naaister die voor ons beide heel leuke jurken maakte, blauw dus met prachtige goudkleurige knopen. Hoe ze aan die stof is gekomen weet ik niet meer. Heel eerlijk zal dat wel niet gegaan zijn.
Na de voedseldropings kreeg schrijfster vlaggenstof toegestuurd uit Amerika, waar jurken van gemaakt werden. Na de bevrijding werd in de Prinsekerk het Wilhelmus gezongen. De voedseldistributie verliep niet altijd eerlijk.