Beneden bij ons was een melkwinkel van de R.M.I. Er stonden 2 dames in die winkel, de dames Leer, voor ons tante Ans en Lies. Lies was groot en vrij dik en aardig, Ans was klein mager en een beetje pinnig. Lies dreef de winkel, Ans deed de huishouding en hielp in de winkel als het druk was. Waar die winkel van bestond vraag ik me nu wel eens af. Ze verkochten natuurlijk melk, taptemelk, karnemelk [alles los, met je melkkannetje naar beneden] boter, kaas en eieren. Toen nog losse boter, grote bakken, daar werd dat uitgesneden. Of flessen melk en later ook vla. Maar meer geloof ik niet. Als wij visite hadden te slapen, die mochten dan in ons bed maar dat was aan de straatkant. Dan werden ze om 4 uur wakker want dan werden de melkbussen en de flessen in kratten beneden gebracht en sliepen ze net weer in dan ging om half 6 de eerste tram door de straat. Wij waren daar natuurlijk aan gewend. Die mevrouw die de aardappelschillen aan ma gaf woonde daarnaast. Tussen die 2 tuinen was een schutting, en toen die mevrouw [tante Brein voor ons] haar man tijdens die razzia ook opgepakt werd heeft pa in die schutting een deur gemaakt, dan konden de dames Leer haar helpen. Ze was extreem schoon en netjes, dus kon wel wat hulp gebruiken. Wij gingen er wel oppassen want ze had 2 kleine kinderen en dat vonden wij natuurlijk wel leuk. Toen nu in die hongerwinter ’s avonds geen licht meer was slopen wij met zijn 4 gauw naar die winkeldeur, pa voorzichtig kijken of er niemand liep [want op het laatst was het al na zessen verboden op straat te lopen] en gingen dan met die dames achter langs naar Brein. Ook een buurvrouw boven Brein [een weduwe van wie 2 zoons bij de koopvaardij waren toen de oorlog uitbrak en van wie ze niets meer had gehoord, gelukkig zijn die beiden na de oorlog weer thuisgekomen] kwam vaak. Zo spaarden we het beetje licht dan dat we hadden. En het spaarde een beetje branstof, 7 à 8 mensen in een kamer met zo’n klein lichtje.Wat deden we daar zoal? Kletsen natturlijk. De laatste berichten bespreken, wij hadden natuurlijk netjes onze radio ingeleverd maar af en toe kregen we een verzetskrantje in handen, hoewel je daar erg voorzichtig mee moest zijn. Als kinderen kregen wij natuurlijk op het hart gedrukt nooit te vertellen wat er thuis zo al besproken werd. Zelf hadden we natuurlijk wel radiodistributie, maar dat werd gecontroleerd door de bezetters en die vertelden dat alles goed verliep. Ach, er was genoeg te praten en we konden ook daar weer zingen. We maakten het ook nooit laat natuurlijk, want zoals ik al schreef, ook brandstof was er niet meer. Maar als je met meer zit is het ook wat warmer. Terug moest pa nog meer uitkijken. Tante Ans schilde wel de aardappelen voor Brein maar dan hoefde mijn moeder de schillen niet want die schilde zo zuinig, dan zat er niets meer aan. Koken [als er nog wat te koken viel] deden we op het laatst op een heel klein soort kachelpijp, die zetten we dan op de kachel [daar viel niets meer in te stoken] met ballen papier, kleine houtjes en andere brandbare spullen. Het had niet lang meer moeten duren of ook wij hadden naar de gaarkeuken gemoeten. We waarschuwden elkaar als er ergens iets te halen viel. Er werd wel gebeld en dan was het van: mevr Bello, mevr Bello, Broman [de slager] heeft wat vlees binnengekregen. Dan ging ik ’s morgens vroeg in de rij staan, en dan kwam ma me aflossen als ik haast bevroren was. Soms kon je wat been kopen voor een beetje bouillon, vaak had je niks. Eens werd er verteld dat er een schip met aardappelen was aangekomen en dat je met een emmertje wat kon gaan halen. Ik erheen met een emmer, van verre kon ik al ruiken waar dat schip lag. Het was een schip met aardappelen die bevroren waren geweest, iemand stond in het ruim en gaf ieder die dat wilde een emmer. Toen ik daarmee thuiskwam zei ma: Zelfs ik kan daar niets mee beginnen en ze heeft het zo weggekieperd. Jammer hoor.
Tijdens de Hongerwinter hielpen buren elkaar, met eten en brandstof, waarbij officiele regels omzeild werden.
Vertelster van het verhaal kreeg bevroren aardappelen van een schipper, die haar moeder moest weggooien.