Kort na de razzia van 10 en 11 november 1944 werd Adrianus Hubertus van Es in de tram op de Stadionbrug opgepakt met wat verbandmiddelen. Hij was onderweg van zijn werk als apothekersknecht bij de gemeenteapotheek aan de Baan naar huis. Hij woonde op Zuid, bij zijn ouders in de Janne Bouwwensstraat. Van de apotheek had hij wat verbandmiddelen mee. Voor de verzetsmensen in de Breepleinkerk. Dat mocht van broeder Breedstra, de hoofdverpleger die boven het gebouw aan de Baan woonde. Van Es was nog maar
16 jaar, maar had een fors postuur. Te jong voor de Arbeitseinsatz, maar toch werd hij vastgezet. Niet eens vanwege de het verband en de medicijnen, maar omdat hij werd verdacht van het hebben van een vervalst persoonsbewijs.
Eerst werd hij ondergebracht in de fietsenstalling bij de scheepswerf van Piet Smit, onderaan de brug. Toen via de voetgangerstunnel van de Maastunnel in de rij. Snel ontsnappen via de trap weer omhoog kon niet: er stond een Duitse soldaat. Vervolgens met z’n allen naar het restaurant in Park aan de Westzeedijk en daar opgesloten in de kelder. Eén van de mede-opgepakten was een PTTer, die een schroevendraaier bij zich had. Na het openmaken van een luikje konden ze ontsnappen. Met zijn z’n tweeën naar de Baan gelopen.
Broeder Breedstra ontfermde zich over hen. Na twee dagen durfden ze weer de straat op. Van Es is snel naar huis gegaan en is daar tot het eind van de oorlog binnen gebleven.