Het Kerstbrood
De vader van de schrijfster ontkwam de razzia door zijn leeftijd. Zijn fiets stelde hij veilig door hem elke dag op …
Tjokvol liggen de schappen van de supermarkt. Rijen kostelijke luxe en noodzakelijke etenswaren strelen mijn oog. Dit raak ik nooit meer kwijt: Ik zal er nooit meer aan gewend raken. Ik verbaas en verbaas en verblijd mij er nog steeds en altijd weer over: Dat zo’n overvloed mogelijk is. En vaak, als ik thuis kom met mijn boodschappen, stal ik ze op een rijtje op de keukentafel uit, voordat ze de kast in gaan. Vooral bij broden heb ik dat, mooi hoog gerezen witbrood met een glanzend bruine bovenkant geeft mij een gevoel van grote rijkdom.
Ik heb dat wel anders meegemaakt, zo’n zesenzestig jaar geleden: Hongerwinter in Rotterdam, bonkaarten, lege winkels, lange rijen mensen voor een gesloten deur. Magere gestalten met de wanhoop op hun gezicht. Jacob was een van die Rotterdammers. Met één verschil: Bij Jacob geen spoor van wanhoop. Jacob had besloten dat noch hij, noch zijn gezin honger zouden lijden en…hij maakte dat waar. Natuurlijk hij had de nodige mazzel gehad. Toen op een morgen vroeg de straat waar hij woonde plotseling afgezet bleek omdat de Duitsers een razzia hielden, op zoek naar arbeidskrachten voor Duitsland, was Jacob juist iets te oud. En toen op een andere ochtend de bezetter besloten had, dat alle fietsen, die zich in de fietsenstalling van de straat bevonden, gevorderd moesten worden, had Jacob net een paar dagen tevoren bedacht dat het wel eens verstandig zou kunnen zijn het kostbare vervoermiddel voortaan thuis op de overloop boven aan de trap te stallen, al was dat dan ook een gesleep elke keer. Dankzij dat feit kon Jacob elke dag op speurtocht naar eten en…hij kwam altijd met iets thuis, tot vreugde van vrouw en beide dochtertjes.
Omdat het tegen Kerst liep, wilde Jacob iets bijzonders. Zijn gedachten gingen in de richting van een brood. Niet zo’n goor, klef, klein, miezerig regeringshalfje van de bonkaart. Nee, Jacob dacht aan een royaal, rond, gouden tarwebrood. Dat bakte hij namelijk zelf, in de vleespan, op het petroleumstel. Dat moest wel, want gas en elektriciteit waren allang afgesloten. Jacob had dus petroleum nodig, en tarwe. Petroleum lukte meestal wel. Jacob wist een plekje, waar hij soms wat uit de voorraden van de Duitsers kon jatten, kleine beetjes tegelijk weliswaar, maar daar was hij dan ook heel trouw in. Tarwe, dat was moeilijker. Maar dankzij zijn uitgebreide kennissenkring in de scheepvaartwereld lukte het Jacob toch om op een donkere decemberavond met een kostbaar zakje tarwekorrels door een verduisterde stad, noch net voor “spertijd” op weg naar huis te gaan. Voorzichtig fietsend voelt hij, dat hij ergens tegen aan stoot. Jacob stap af en ziet een knots van een suikerbiet liggen, het loof er nog aan. “Zeker verloren door een andere voedselverzamelaar”, denkt Jacob en vindt zijn eigen aanwinst van aanmerkelijk hogere kwaliteit. Maar toch, hij raapt de biet op en schuift die tussen de klep van zijn fietstas. Het loof piept er jolig onder uit. Jacob fietst verder en als hij bijna thuis is, ziet hij in het half duister twee mannen in het gehate uniform, die hem tegemoet komen lopen. De moed zinkt hem in de schoenen. Omkeren? Nee, dat zou argwaan wekken. Doorfietsen dus maar. O, jee, daar heb je het al. Jacob wordt aangehouden. Hoe moet hij bij inspectie van zijn fietstassen een zakje goudgele tarwe in vredesnaam verantwoorden? “En schipper”, klinkt het sarrend,” wat hebben we in de fietstassen”? Jacob kijkt om naar zijn bagagedrager en ziet de groene pluk bietenloof. “Och, heren”. zegt hij, “ik heb een maaltje suikerbieten voor mijn gezin op de kop getikt. Wilt u het zien”? Misprijzend kijkt het welgedane koppel naar de vrijheidslievende pluk groen. Zij zijn wel wat beters gewend. “Nee, het is wel goed, rij maar door en zorg, dat je op tijd binnen bent”, klinkt het. Jacob stapt weer op en durft pas verlicht adem te halen, als de twee door het duister zijn opgeslokt. Dat was kantje boord.
Jacob komt veilig thuis. Dan kan het ritueel van het kerstbrood bakken beginnen. Eerst wordt de tarwe op de tafel uitgestort. Die komt uit een scheepsruim, dus daar zitten klanders in, een soort kevertjes, die er eerst uitgezocht moeten worden. Itske, zijn vrouw en de beide dochtertjes helpen hierbij. Als de tarwe schoon is, moet ze gemalen. Daartoe heeft Jacob een ingenieus apparaat in elkaar geflanst, volgens het principe van een koffiemolen. Het geheel is gemonteerd op een lange plank, die over de tafel gelegd wordt. Maar omdat de plank zo op en neer wipt als Jacob maalt en Itske het emaille schaaltje moet vasthouden waar het meel invalt, zet Jacob zijn beide dochters als contragewichten op de uiteinden van de plank. De twee meisjes hebben de vaste gewoonte om te zingen als Jacob maalt, omdat het dan zo leuk trilt en onbeschrijfelijk vals klinkt onder invloed van het kraaiend en knerpend apparaat. Zelfs als het kerstversjes zijn, zoals nu. Jacob zelf gaat nu het deeg kneden, van zijn kostelijke tarwemeel, met water, bakpoeder en een beetje zout. Dan neemt hij zijn medicijnflesje met spijsolie en met een kwastje penseelt hij zuinig de wanden van de vleespan. Vervolgens legt hij de deegbal op de bodem van de pan en sluit die met het deksel. Hij steek het petroleumstel aan en dan komt het mooiste van alles: In de pan groeit en geurt een kostelijk brood. De verrukkelijke lucht vervult het hele huis. Ook de buren ruiken het en zeggen tegen elkaar: “Jacob heeft weer wat op de kop getikt.” Zo smulde het gezin van Jacob in die erbarmelijke winter van 1944 met de kerstdagen van een zalig brood. Met bietenstroop, jazeker, die gevonden suikerbiet heeft ook dienst gedaan. Waardoor ik dat allemaal zo goed weet? Ach, een van die twee meisjes, die luidkeels op een wippende molenplank zongen van een Kindeke, geboren op aard,in een stille nacht, terwijl het lied der engelen zo heerlijk klonk onder de dennenboom, dat was ik immers zelf.
De vader van de schrijfster ontkwam de razzia door zijn leeftijd. Zijn fiets stelde hij veilig door hem elke dag op de overloop te zetten. Tijdens de kerst maakte hij een kerstbrood met tarwe, gebakken op het petroleumstel.
details
- Inventarisnummer
- V65
- Trefwoorden
- bonkaart EHBO Fietsvorderen landwacht luchtbescherming medische opwekken petroleum razzia tarwe tekst uitrusting verpakken vlugzout
- Namen
- Gré Schuring Itske Schuring Jacob Schuring
- Datum/periode object
- 2010.12.30
- Gebeurtenis
- Kerst 1944
- Plaatsen
- Duitsland Rotterdam
- Thema's
- Razzia
- Datum of periode
- Dec 25, 1944 Dec 26, 1944