De reddingsboei is afkomstig van de Nieuw Amsterdam. Hoe deze boei in het museum is gekomen, is niet bekend. De reddingsboei is een keer gebruikt bij een verhuizing van het museum, toen een persoon in het water raakte.

Bij het uitbreken van de oorlog zijn de meeste Nederlandse koopvaardijschepen buitengaats en kunnen niet meer naar de thuishavens terug. Duizenden zeelieden, velen uit Rotterdam en omgeving, zijn op 10 mei 1940 ineens van huis en haard verdreven en voor jarenlang verstoken van contact met hun familie.

De koopvaardijschepen werden ingezet, onder meer voor het transport van troepen, munitie en militair materieel. Ze voeren in konvooien onder escorte van marineschepen.

Voortdurend liepen ze gevaar op mijnen te lopen, door vliegtuigen te worden aangevallen, of door onderzeeërs te worden getorpedeerd. Van de ruim 18.000 Nederlandse koopvaardijvaarders kwamen er meer dan 3.500 om het leven.

Een van die schepen was de Nieuw Amsterdam, van de Rotterdamse Holland-Amerika Lijn. Het was het grootste passagiersschip van Nederland, gebouwd op de werf van RDM en in april 1937 gedoopt door koningin Wilhelmina.