De Duitsers kwamen met grote aantallen soldaten en marinemensen naar Rotterdam, en die moesten allemaal onderdak hebben. Direct na de inval werden dan ook tal van bedrijfspanden, scholen en particuliere woningen gevorderd om daar Duitsers in te kwartieren. In het Scheepvaartkwartier namen tientallen Duitse diensten en instellingen voorname panden in beslag. Voor de veiligheid werd het hele gebied zelfs ommuurd.

De Joodse bewoners van Mathenesserlaan 489 werden uit hun huis gezet, en kwamen daar nooit meer terug. Het pand werd ingevorderd door de Kriegsmarine, die er officieren er in huisvette. Kort na de bevrijding gingen bewoners van de Mathenesserlaan 480 kijken of er nog iets bruikbaars in de woning was achtergebleven. Ze namen een kokosmat en petroleumlamp mee. Omdat de elektriciteitsvoorziening aan het eind van de oorlog volledig plat lag, moesten ook de Duitsers zich met noodverlichting behelpen.