In Mei 1945 kwam de bevrijding. Voor velen te laat, maar wij hadden het er goed afgebracht. Niemand verloren, pa nog thuis. Eigenlijk waren we rijk. Op de Heemraadssingel stonden tenten van Canadezen. Annie durfde wel, die ging daar geregeld schooien en ze bracht nog al eens iets mee. Snoepjes of een sigaret. Zij was dus bijna 10, ik 12. Je kreeg toen de straatfeesten, wanneer dat precies begon weet ik niet meer. Wel dat ik weer op bed lag. Mooi weer, de ramen open en dan lag ik naar het gejoel te luisteren. Iedereen, zelfs pa en ma gingen daar heen. Pa en ma gingen in die tijd [of iets later] ook naar dansles, want iedereen moest toch kunnen dansen. En iedereen die maar een beetje muziek kon maken formeerde een straatbandje. Er werd een verhoginkje gebouwd en spelen maar en dansen. Ieder zichzelf respecterende straat organiseerde een straatfeest, overdag voor de kinderen met spelletjes ’s avonds voor de ouderen. Toen kwamen er kinderuitzendingen. Heel veel kinderen waren natuurlijk ondervoed en mankeerden van alles. Het Roode Kruis organiseerde dat. Er waren uitzendingen naar bijv. delen van het land waar ze al langer bevrijd waren, naar Zweden, Engeland, [hoewel ze daar ook oorlog hadden gehad weet ik zeker dat daar ook kinderen heen gingen] en ook naar Zwitserland [meer weet ik niet]. Je moest dan gekeurd worden op de Baan in Rotterdam, ik geloof dat daar indertijd de G.G.D. zat. Maar men zei dan altijd als je daar moest zijn: je moet naar de Baan. Je werd dan echt goed nagekeken en mocht natuurlijk niet echt ziek zijn, die kon men daar niet gebruiken. Wij hadden Zwitserland aangevraagd omdat ik dus die astma had. Ik herinner me wel, dat het nog echt niet zo makkelijk ging, ik ben er vaak geweest. Mijn haar, waar ik en mijn moeder zo trots op waren, hele lange vlechten, moest er af. Men was veel te bang voor ongedierte en mijn moeder was juist zo trots dat ze het zo mooi 'rein' had kunnen houden. Maar het moest eraf of niet mee. Eindelijk mocht ik mee, het was één van de laatste uitzendingen en ik was één van de oudsten.
28 Februari 1946. Het was een lange trein met houten banken volgens mij vertrokken we van station Maas, wat een drukte, we werden natuurlijk weggebracht, velen deden stoer maar er werd ook wat afgehuild. Ik herinner mij nog wat van die treinreis. We kwamen, dacht ik langs Mulhouse. We hebben daar zeker een poosje gestaan want ik herinner mij dat die stad redelijk in puin lag.. Het rijden duurde sowieso lang. Ik weet dat we in die trein moesten slapen, kleintjes op de banken, groten op de grond. ’s Nachts liepen de zusters rond, er was natuurlijk het nodige gehuil, er waren best kleine kinderen bij. De reis duurde wel 2 dagen, er was zo’n kolenlocomotief voor. We kregen wel genoeg te eten. De 2e dag kwamen we in Basel en gingen daar in een lange rij naar een gebouw waar we allereerst gewassen moesten worden. Ook je haren werden met iets ingesmeerd. Omdat ik al zo groot was en ze het natuurlijk razend druk hadden mocht ik me alleen wassen maar mijn haren werden wel ingesmeerd. Dat ik dat nu nog weet, is wel een teken dat ik dat wel heel erg vond, een soort vernedering. Daarna aan lange tafels eten en naar bed op grote zalen maar in mijn gedachten wel heel lekkere bedden Ach, die zusters waren best aardig, maar er werd wel gemopperd. Ik was, groot, maar er waren natuurlijk veel kleine kinderen voor wie het erg moeilijk was. Alleen, in zo’n ver land. De volgende dag werden we zo’,n beetje verdeeld. Ik ging met een groep naar Zürich, daar viel een groepje af, toen naar Zug, daar vielen er weer een hoop af. We gingen met een paar naar Walchwil am Zugersee. Daar werden we onder de wachtenden verdeeld. We waren toen geloof ik nog met een stuk of 4. Slechts 1 jongetje heb ik nog eens gezien want die huizen lagen allemaal vrij afgelegen. Toen ik daar een paar maanden was kreeg ik op de één of andere manier een brief van zijn ouders om eens bij hem te gaan kijken want ze hoorden niets van hem. Men heeft mij toen daar met de jeep gebracht. Het ging goed met hem, maar hij was noch te klein om goed te kunnen schrijven en die pleegmoeder bakte er ook niet veel van, hij had het verder best. Ik heb nog een foto van hem met zijn pleegmoeder op het station toen ze hem weer wegbracht. Ook voor die tijd een beetje raar iemand, maar ze had toch maar een vreemd jongetje in haar huis opgenomen terwijl ze zelf geen kinderen had.
Zelf kwam ik terecht bij de fam. Hürlimann-Hegglin, ongeveer 40 jaar, ze hadden 5 kinderen en runden een hotel. Ik heb het er best gehad, al vond ik toen op die leeftijd dat ik er wel veel moest doen. Dat viel best mee. Ik was alleen ouder dan hun kinderen en moest dus erg veel met de 2 jongsten wandelen en voor ze zorgen als zij het druk hadden in het hotel. De jongste in het wandelwagentje en dan maar een stuk de berg op en weer af. Ik heb weer wat afgelopen. Maar er waren ook veel leuke dingen, de trouwerij van de broer van mijn pleegvader bijv., die werd daar in het hotel gevierd. Ik mocht ’s middags mee een tourtocht maken in een autobus, prachtig. Maar ‘s morgens had ik in de kelder slagroom moeten kloppen. Heel veel en heel ouderwets met een klopper, dat duurde lang en ik had er te veel van gesnoept zodat ik ’s middags in die bus verschrikkelijke buikpijn had!!!!! We hebben contact gehouden en de volgende 4 jaren ben ik daar in de vacantie heen geweest, dan kreeg ik een paar extra vacantieweken en dan verdiende ik daar ook wat: bijv. zij betaalden de reis en het ene jaar kreeg ik een paar schoenen in het ander jaar een jas de laatste 2 jaren verdiende ik er gewoon maar ik werkte er steeds meer. Eerst bijv. in de keuken, later glazen spoelen en op het laatst gewoon serveren. Na mijn schooljaren vroegen ze of ik wilde blijven maar jullie weten dat heb ik maar niet gedaan. Het was natuurlijk wel prettig dat ik op school toch wat talen had geleerd, dat konden die mensen niet en zo langzamerhand was het hotel uitgebreid en kregen ze na al die jaren ook buitenlandse gasten. Toen wij 20 jaar getrouwd waren zijn pa en ik er nog eens geweest, toen spraken de kinderen natuurlijk hun talen. Het was erg leuk en ze herkenden mij nog wel.
Van die tweede keer dat ik ging heb ik wel verteld, ik ging toen dus alleen, 14 jaar. Mijn moeder had alles via een reisbureau geregeld. De trein kwam te laat aan in Basel. De trein naar Zürich was dus al weg, de trein naar Zug en nog later naar Walchwil ook. Alles op moeten zoeken. In Wachwil dachten de mensen dat ik niet meer kwam, kon ik ’s avonds in het donker met mijn koffer in mijn ééntje die berg op. Toen ik eindelijk doodmoe aankwam was de deur al dicht.. Ik weet nog wel dat ik flink heb gehuild. Nog snap ik niet hoe mijn moeder me heeft durven laten gaan. Geen telefoon, de treinen reden nog niet zo goed als nu, mijn talen sprak ik nog niet, ze moest een week op mijn post wachten of ik wel goed aangekomen was. Enfin, je oma is er niet slechter van geworden en ik heb er een leuke tijd gehad.