Op 1 mei 1940 is ons gezin, vader, moeder en drie dochters, verhuisd van Prinses Julianalaan, waar wij alle drie geboren zijn, naar Mecklenburglaan 41. Het is dus ook op dat nieuwe adres dat we de hele oorlog meegemaakt hebben. De hooikist heeft daar veel dienst gedaan. Vooral denk ik, tijdens de twee laatste oorlogsjaren. De gastoevoer werd dermate gerantsoeneerd, dat het kon gebeuren dat mensen eetwaar hadden bemachtigd, die ze vervolgens niet meer konden gaarkoken. Nu nog kan ik me de muffe lucht herinneren die opsteeg uit het hooi als ik een pan uit de kist moest halen.
Samen met mijn vader heb ik (de jongste) in het vroege voorjaar van 1944 het hele grasgazon in onze achtertuin omgespit. Door zijn beroep had vader veel patiënten van de zo agrarische Zuid-Hollandse Eilanden. Waarschijnlijk heeft hij ook via een van hen nog pootaardappelen kunnen bemachtigen. Het staat me nog bij dat vader vertelde, dat de verkoper dringend nagevraagd heeft, of ze wel echt als pootaardappelen gebruikt zouden worden en niet voor de directe consumptie bedoeld waren. Dat aardappelveldje was onze trots (de buren hadden niet aan die mogelijkheid gedacht!) en ik herinner me nog het nadrukkelijk koken van de eigen gerooide aardappelen in die hooikist. Dat waren, hoe gek het misschien ook klinken mag, gelukkige momenten voor moeder en voor ons allemaal.
Alles wat er te koken viel zal in die hooikist gestaan hebben: groenten, suikerbieten, zelfgezochte paddestoelen uit het Kralingse Bos, en ik herinner me ook soorten waterige pap. Geen idee waar die van gemaakt waren. En klef! Het eten werd steeds snel aan de kook gebracht, gas uit, en de pan ging in de al openstaande hooikist, gauw dicht, en dan veel langer dan op het fornuis, wachten tot het gaar was. Het werkte prima. Ik geloof dat ook eigenlijk ieder gezin in het bezit was van een hooikist.