De schoenen-distributie 40-45
De crisis van de jaren '30 liet - zeker voor een gezin met 5 opgroeiende kinderen - aan het begin van de oorlog geen mogelijkheid voor welvoorziene schoenenplankjes. We redden ons met afdankertjes van groten; en ruilingen; het betrof kinderen, bovendien in de groei die in die jaren veel intensiever buiten speelden in zomer en winter, en dus kon schoeisel snel slijten. (Volwassenen hadden geen auto, en moesten ALLES te voet of per fiets doen). De sportschoen met rubber bestond nog niet. Waren zolen/hakken kapot, dan werd de schoenmaker belast (matig betaald) met het herstel, voor menig gezin destijds nog vrij kostbaar. Na één à twee oorlogsjaren raakte ook het verstelleder op, in hoofdzaak omdat de bezetters het zelf ook hard nodig hadden, en het dus vorderden voor hun krijgsmacht en burgers.
Als de aanvraag was gedaan, en na geruime tijd afwachten, het zo begeerde vodje papier kon worden afgehaald aan één van de distributiekantoren, was het soms nog maar de vraag of in de winkels de juiste maat en soort wel aanwezig zou zijn; dus keus was er al niet meer. Ook de rubber kaplaarzen en gymschoenen raakten op. De eis te melden hoeveel paar schoenen een gezinslid nog bezat (pantoffels óók, alsof je daarop in weer en wind kon lopen en fietsen), was één van de belachelijke dreigementen uit die tijd.
Tot controle aan huis is het, zover bekend, nooit gekomen. Veel ongerief en voetklachten waren de gevolgen; pijnlijke voeten, vooral bij opgroeiende kinderen, koude en wintervoeten voor iedereen (de oorlogswinters vielen zéér koud uit). Wollen garens, om sokken en kousen te breien of te repareren, waren schaars, en op rantsoen op de textielbonnen....maar dat is weer een verhaal apart.... Het verhaal van het ene gat stoppen met het andere, tijdrovend en armoedig naai- en stopwerk, waarvoor de toenmalige vaderlandse huisvrouw een glanzende kroon op het hoofd heeft verdiend!!