Rotterdam 29 Maart 1940

Mijn lieve jongen,

Je brief vanmorgen ontvangen. Nou Aai dat is geen baantje, blaren op je hielen en dan loopen. Daar kan ik over meepraten dat weet je. Je sok zeker dubbel gezeten of zooiets dergelijks ’t beste er mee jongen.
Als je vandaag weer velddienst gehad hebt, is het misschien wel warmpjes geweest. ’t Was in ieder geval fijn weer, gisteren is het hier ook allemachtig koud geweest en buiig.
Je snapt lieverd, nieuws is hier ook nu niet, alles gaat het gewonde gangetje. Gisteravond lag ik om kwart over 10 onder de wol. Ik kon mijn lol op, ik verrekte van de kiespijn. Ik ga naast de lijn, dat komt het wordt schemer.  Je weet Aai, wat ik gezegd heb als je Zaterdag niet komt, kom ik Zondag met de trein van 13.42 uit Schiedam die is 9 minuten over 2 in Leiden. Mocht je echter liever hierheen komen dan zie ik je wel verschijnen. Ik zal een schietgebedje doen voor een beetje behoorlijk weer, doe jij het ook dat helpt misschien wel. O wat slordig, ik heb eerst licht gemaakt want het werd te erg, net geschreven of ik tipsy ben (van de thee) maar dat is niet zoo hoor Aai!
Ik ga eindigen de groeten van allemaal ’t beste met je hielen, terwijl ik dit schrijf, schiet ik zelf in den lach het is nou werkelijk zoo (’t beste met je hielen) en geen gijntje Aai al zeggen ze dat wel eens.
Doe je best met je repetitie Arietje. De groeten en veel liefs van
                                                                  als altijd   jouw wijffie

Indien geen tegenbericht tot kijk
              Zondagmiddag 2 uur 9 min in Leiden!
                                dag hoor!
Ik kan misschien beter zeggen inplaats van tegenbericht indien geen bezoek van jou tot kijk in Leiden.