Kopie van brief d.d. 22 mei 1945 aan de families Jungerhans en
Buskens geschreven door vader C.J.A. Jungerhans (Anton 2) over de
dood van hun zoon Pieter op 19 Februari 1945 te Rotterdam
Beste Luitjes,
Nu via Hans jullie allen in kennis gesteld zijt van het tragisch nieuws
van onzen Pieter, geef ik jullie mede op verzoek van moeder Ton,
onderstaand een uitvoerig relaas, hoe de tragedie zich heeft
afgespeeld.
Jullie begrijpt dat Ton, dochter Fientje en ik en de geheele Familie
nog steeds diep onder den indruk zijn van dit droevige feit. Wij
missen in ons kleine kringetje Pieter zoo erg en alles in huis herinnert
ons nog aan hem. Z’n kamer, z’n kleeren, z’n bureau, in een woord
alles wat van Pieter was, hebben we ongerept in huis laten staan en
Ton is van plan later met zoon Anton Jr. (3) al deze zaken onder
handen te nemen.
Het was dan 19 Februari toen ik voor de zaak een halve schuit
meubelen vanuit Culemborg ontving en Pieter met het lossen hiervan
enthousiast heeft medegeholpen. Wel 8 maal heeft hij met een volle
carrier hoog opgeladen van de boot naar de zaak heen en
teruggereden en zei toen om half 5 deze schuit gelost was tegen mij,
dat ik zonder zijn hulp niet zou zijn klaargekomen, hetgeen volkomen
juist was.
Hij heeft toen zijn eigen boterhammen aan de knechts uitgedeeld
zeggende dat moeder hem deze extra had medegegeven voor de
knechts; dit was zijn laatste weldaad. Wij zijn daarna samen op de
fiets naar huis gereden en Pieter had een afspraak met zijn vrienden
op het Mathenesserplein, geheel in het westen der stad. Ik vroeg
hem of hij er geen tegenzin in had, om nog eens na al de
inspanningen van den dag, de lange reis naar het westen te maken.
Het was de eerste avond dat wij inplaats van om 6 uur om 7 uur
moesten binnen zijn. Omdat Pieter de 4 e man voor het bridgen was,
wilde hij toch maar liever zijn vrienden niet in den steek laten. Het
zou mij weinig moeite gekost hebben hem thuis te houden, maar ik
begreep, dat Pieter die tenslotte toch weinig genoegens had, liever
ging kaarten.
Wij aten gemeenschappelijk met ons viertjes en hij vertrok bij ons om
kwart na 6, dus ruimschoots op tijd, om voor 7 uur binnen te zijn. Om
10 minuten voor 7 moet het geweest zijn, ter hoogte van de kerk in
de Mathenesserlaan, toen hij werd aangeroepen om te stoppen.
Blijkens een getuige heeft Pieter doorgereden, tengevolge waarvan
eenige schoten in de lucht werden afgegeven. Toen is Pieter
afgestapt en heeft zich naar de 2 Duitschers begeven, welke hem
vroegen waarom hij niet had gestopt. Pieter moet toen geantwoord
hebben dat hij meende te mogen doorrijden, omdat het nog voor 7
uur was. Hierop is een gesprek gevolgd, hetwelk de in de nabijheid
wonende getuige, niet heeft kunnen hooren en er volgden nog 5 of 6
personen gekleed in de uniform van de Duitsche Weermacht. Zij
kwamen naderbij en wat zich toen heeft afgespeeld weet niemand.
Wel volgde er een serie schoten van zeer nabij en Pieter viel op den
grond. De moordenaars schaarden zich rond hem, bekeken zijn
verwondingen en persoonsbewijs, waarna men probeerde een
vrachtauto welke passeerde, aan te houden. Deze auto reed evenwel
door.
Het liep toen tegen 7 uur en niemand was meer op straat, terwijl de
patrouille doorliep en hem op straat liet liggen. Pieter lag daar geheel
alleen met deze zware verwondingen aan zijn lot overgelaten.
In de nabijheid wonen slechts weinig menschen. Aan de kant van de
kerk heeft 1 getuige, een concierge, vanuit het dakraam van de 3 e
verdieping het drama van het begin tot het einde gezien en gehoord,
doch geen daadwerkelijk hulp durven bieden of willen bieden.
Aan den overkant woonden een dokter en een tandarts welke ook,
niet het neerschieten, doch wel al het overige hebben meegemaakt
van achter hun venster, terwijl deze beide dokters ook niet den moed
hadden, toen even later alles op straat stil was, naar Pieter toe te
gaan. Ik heb diverse malen geprobeerd met deze dokters in
verbinding te komen, doch men wenscht mij hierover niet te
ontvangen.
Pieter heeft ruim een uur alleen op straat liggen kermen en steunen
toen om 8 uur 2 agenten op de Heemraadsingel de Mathenesserlaan
kruisten, ongeveer 200 meter afstand van de plaats waar Pieter lag.
Zij hoorden zijn hulpgeroep en vonden hem na eenig zoeken in het
duister.
Het was inmiddels zeer donker geworden, er hing een zware mist en
het was zeer koud. Toen de 2 agenten met wie ik later uitvoerig heb
gesproken, bij Pieter kwamen, was hij zeer goed bij kennis. Hij heeft
zijn 3 voornamen, zijn geboortedatum, woonplaats enz. uit het hoofd
aan de 2 agenten opgegeven, waarvan er een direct op Pieters fiets
naar het politiebureau is gereden en met een ziekenauto is
teruggekomen.
Pieter gaf zelf op dat hij naar het St Franciscus-Gasthuis wenscht te
worden gebracht, alwaar hij om half 9 aankwam, terwijl hij order gaf
direct Dr Knüppe te waarschuwen. Wegens zijn bloedverlies en
hevige kou, had Pieter toen geen polsslag meer, zoodat men direct,
na een voorloopig onderzoek, bloedtransfusie bij hem heeft
toegepast.
Wij kregen om half 10 thuis het bericht, dat Pieter was aangeschoten
en dat zijn toestand zorgelijk was. Daar stonden wij, 3 personen met
1 fiets. Dr Knüppe had gelukkig direct voor een ziekenauto voor ons
gezorgd, die ons even later kwam afhalen en ons naar de Schiekade
bracht. Wij kwamen daar om kwart over 10 aan. De auto kon slechts
langzaam rijden wegens de dikke mist en wij spoedden ons direct
naar het bed van onze Jongen.
Hij lag daar, trekkend met armen en beenen, doch was zeer goed bij
kennis. Ton en ik hebben hem toen eenige vragen gesteld en met
hem gepraat, niets vermoedende dat het einde toen zoo nabij was.
Wij gingen daarna even weg om iets omtrent het gebeurde te
vernemen in de gang en toen wij 5 minuten later bij Pieter
terugkeerden, was het beeld sterk veranderd; hij lag toen reeds te
sterven. Dat was een aanblik, toen wij onzen Jongen zagen dood
gaan.
Half 11 ging Pieter naar den Hemel, nog in allerijl van het H.Oliesel
voorzien; denzelfden morgen was hij nog te Communie geweest. Drie
dagen daarna heeft Pieter nog liggen bloeden waaruit wel blijkt,
welke geweldige verwondingen hij had opgelopen.
Hij had een schot door de longen, door de maag, door de lever; alle
zeer kwetsbare en gevaarlijke plaatsen. Zijn kleeren die wij schoon
thuis hebben gekregen, vertoonen aan de voorzijde wel 14 gaten.
Donderdagmiddag hebben wij hem in een mooie gefestonneerde
eiken kist thuisgekregen; hij was buitengewoon mooi in het gezicht
en had een vriendelijke uitdrukking, alsof hij al een stukje van den
Hemel had gezien.
Wij hebben van hem een foto gemaakt in de kist, die wij jullie later
wel zullen toesturen, wanneer verdere afdrukken kunnen worden
gemaakt.
Bij het Rozenkransbidden, ondervonden wij een enorme
belangstelling. Dit vond 3 maal plaats en op 1 dag b.v. waren er 98
personen bij ons thuis, die allen tevoet, veelal uit het Noorden en
Westen der stad, naar ons toegekomen waren, om Pieter de laatste
eer te bewijzen en voor zijn zielerust te bidden.
Al zijn vrienden en leden van de diverse clubs waren met ons
verslagen en diep onder den indruk. De begrafenis op maandag 26
Februari was een demonstratie gelijk. De kerk was zoo vol als op een
zondag. Het Steigersche Koor had 34 Zangers; Phons Dusch, zijn
piano-leraar aan het orgel, en daar wij geen volgrijtuigen konden
krijgen, trokken honderden tevoet met ons mede naar het Kerkhof.
Tegelijkertijd met de Uitvaart lazen nog 3 Geestelijken op de Zij-
Altaren een H. Mis voor Pieter, t.w. Pastoor v.d. Linden, Rector v.
Heel van het Gymnasium en Pater v. Weerelt. De Absoute werd
verricht door Pastoor Haver, Pastoor v.d. Linden en Pater Teppema,
en hiermede was deze tragische en voor ons indroevige plechtigheid
ten einde.
Pieter is begraven in het graf bij Gropa Jungerhans. (Anton 1)
Over zoon Anton (3) hebben wij totaal niets gehoord. Zij laatsten
brief schreef hij ons op 19 Februari, denzelfden dag dat Pieter
verongelukte; deze brief kwam 28 maart hier aan. Wij hebben nu
sinds 3 maanden niets van Anton gehoord. Hij maakte het toen heel
goed, maar er kan sinds dien tijd veel gebeurd zijn, alhoewel in de
omgeving van Ilmenau volgens de berichten, niet zoo heel veel is
gebeurd.
Wij hebben nu hoop en vertrouwen dat hij onverwachts voor ons
staat en dan weer kan innemen de leege plaats welke wij vanaf
Augustus 1943 voor hem hebben opengehouden. Wat zal hij
veranderd zijn en hoe zal hij er uitzien.
Wij hebben Anton van het overlijden van Pieter geen bericht
gestuurd omdat wij zijn terugreis niet wilden bedroeven. Komt hij nu
via Brabant naar huis, dan zal hij nu wel van den een of ander het
overlijden van onzen Pieter vernemen.
Wij hebben dit jullie alles nog eens uitvoerig willen mededeelen,
omdat wij er zeker van zijn, dat jullie met ons medeleeft niet alleen,
doch ook omdat het voorloopig niet mogelijk zal zijn, ander dan
schriftelijk contact, met elkaar te hebben.
De Bidplaatjes met foto van Pieter, konden wegens het ontbreken
van electrischen stroom nog niet worden afgedrukt. Wij gaven Hans
eenige algemeene Bidplaatjes mede, welke hij jullie wel zal hebben
aangereikt. Het gedicht van Pater Schmitz, dat hij ons toezond,
vonden wij zoo mooi en treffend, dat wij het op zijn bidplaatje
hebben laten afdrukken.
Nu lieve luitjes zijn jullie van alles op de hoogte en weet wat wij
destijds zonder jullie medeweten hebben meegemaakt. Het zal Ton
en mij nog veel moeite kosten dit zware verlies te dragen, ofschoon
wij in ons H. Geloof veel vertroosting en steun ondervinden. Wat God
doet, is alles welgedaan en daarvoor buigen wij het hoofd en
beschouwen Pieter nu als een voorspreker in den Hemel, die voor
ons allen bij O.L. Heer zegen en sterkte kan en zal afsmeeken.
Vele hartelijke groeten, mede namens Ton en Fientje,
t.a.t.
Anton (2)
Deze brief aan de familie is gevonden in de archieven van de
Jungerhans familie door kleinzoon (Anton 4) en digitaal gemaakt
t.g.v. de oprichting van een oorlogsmonument op St Laurentius
begraafplaats te Rotterdam. Herdenking 75 jaar na de alles
verwoestende brand in het centrum van Rotterdam.
Pieter zal daar op maandag 10 Augustus 2020 worden herbegraven
tezamen met 5 andere Rotterdamse oorlogsslachtoffers, die op de
begraafplaats St Laurentius zijn begraven.
Anton Jungerhans (4)
Tilburg