25 Febr. ‘45
Lieve Hennes,
Van Mieke kreeg ik vanmorgen een briefje dat je goed aangekomen bent fijn hoor, wat ws dat een drukte hè aan de boot, ik heb nog zoo gezwaaid maar ik zag niets meer van je, de raampjes waren zeker te hoog. Heb je ’t in de boot nogal gezellig gehad met Karel gebabbeld en was je er gauw. De aankomst was zeker ook wel leuk, was Mieke ook aan de boot, ja zeker, en Mevrouw van Zee ook misschien wel. Schrijf je mij eens gauw een lange brief terug. Ik hoop dat ik duidelijk genoeg naar je geschreven heb en dat je ’t goed kan lezen. We hebben toch nog je cape vergeten hè, wat dom, heb ik soms nog meer vergeten? Nu dat hoor ik wel van je. O, ja, je schrijfpapier ook dat zal ik je ook nog sturen. Je moet maar gauw een heleboel postzegels kopen van je zakgeld dat je me dikwijls kan schrijven want ik begin nu al uit te kijken naar de post. Zul je lief zijn en Mevrouw ook netjes helpen. Nu lieve schat eindig ik de hartelijke groeten ook voor Mevrouw en Mijnheer en aan Mieke en jij zelf een stevige pakkerd van
Moeder
Daaaaaaaaaag