De Bellebom werd afgeworpen tijdens het bombardement dat op 29 november 1944 door de Royal Air Force werd gedaan op verzoek van het verzet. De luchtaanval was gericht tegen het gebouw van de Aussenstelle Rotterdam (het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst) aan de Heemraadssingel hoek Matheneserlaan. Bij de luchtaanval waren vier squadrons Typhoons met in totaal 33 toestellen betrokken die vanaf vliegveld Deurne bij Antwerpen waren opgestegen. Uiteindelijk waren er verschillende doelen in Rotterdam, maar de Aussenstelle werd niet getroffen. Op verscheidene plaatsen in de stad vielen slachtoffers. Het totale dodental bedroeg 61, terwijl 39 personen ernstige verwondingen opliepen. In 1987 kreeg de luchtaanval een nasleep toen een bewoonster uit de Bellevoysstraat, mevrouw H. Ottenberg, een brief naar de gemeente schreef met de mededeling dat er een blindganger in haar achtertuin lag. De Explosieven Opruimingsdienst (EOD) stelde vast dat de bom afkomstig moest zijn van het Engelse bombardement. Enkele zware brisantbommen waren niet tot ontploffing gekomen, omdat de tijdontsteking het had laten afweten.

De dankbrief van de burgemeester is geschreven na het onschadelijk maken van de blindganger. Het bijgevoegde vaantje is uitgereikt ter gelegenheid van de "Operatie Bellebom" van maart 1988.