Rotterdam 7 April 1940
Mijn lieve jongen,
Ik heb je brief gisteren ontvangen. Het zit er haast op Aai nog 2 dagen. Het is gisteren en vandaag schitterend weer geweest, dat was zeker wel fijn daar, goed op te bruinen. Ik hoop maar dat het bij oefeningen blijft al knijp jij niet. Ik vind er niks aan.
Je laatste ansichtkaart bezorgde ons ’s morgens voor half 8 een bel van den post of er brand was.
Daar moest strafpost op betaald worden omdat je er alleen adres en afzender op geschreven had, dan wordt het niet als briefkaart beschouwd en moet er port op Aai.
De sergeants hadden vandaag geloof ik hun dag, ik heb met Moeder voor het raam gezeten en we hebben er minstens 20 geteld, en dan 850 in opleiding hoe bestaat het. Vanmiddag is Grietje Bakker met Jo geweest, daarvandaan moet ik mij nu haasten met schrijven, want hij moet met de lichting van kwart voor 7 mee. ’t Is nu 6 uur en ik moet eerst gaan eten. Dit is de laatste brief naar de Harskamp, en zal ik maar wachten tot je zeker vermeld hebt wanneer je weer in Leiden bent.
Of ik lief ben dast kan ik moeilijk van mezelf zeggen Arietje ik zal blij zijn als het weer Zaterdag is, dus wat dat betreft zijn we eender, nog 6 dagen.
Er is hier natuurlijk geen nieuws, alles hetzelfde. Ik heb alleen last van mijn kiezen de laatste dagen. Ik heb je al eens meer gezegd ik denk genoeg over je, misschien meer nog dan goed voor me is lieverd, maar doe er maar eens wat aan, het is eenmaal zoo. Ik verlang naar je of je in de rimboe of ergens anders zit, dat blijft eender.
Ik ga eindigen en op een draf naar de bus. Groeten van allemaal. De groeten en veel liefs van
Jouw wijffie
Briefwisseling tussen Greetje en haar vriend Arie, een gemobiliseerde soldaat, gelegerd in de Harskamp. Ze schrijft over het feit dat hij nog 6 dagen in opleiding moet en daarna weer naar Leiden gaat. Zij schrijft ook over wat algemene dingen.
Klik op de knop transcriptie om deze brief te lezen.